Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: winkelier

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: winkelier

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

winkelier:
- Detailhändler; Geschäftsmann; Kleinhändler; kleine Unternehmer
Wiktionary:
- winkelier → Ladenbesitzer, Ladenbesitzerin, Ladeninhaber, Ladeninhaberin, Geschäftsinhaber, Geschäftsinhaberin, Händler, Händlerin, Krämer, Krämerin, Lädler, Lädlerin

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor winkelier (Nederlands) in het Duits

winkelier:

winkelier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de winkelier (middenstander)
der Detailhändler; der Geschäftsmann; der Kleinhändler; der kleine Unternehmer
- Detailhändler [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geschäftsmann [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kleinhändler [der ~] zelfstandig naamwoord
- kleine Unternehmer [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor winkelier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Detailhändler	middenstander; winkelier	detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander; wederverkoper
Geschäftsmann	middenstander; winkelier	handelaar; handelsman; koopman; zakenman
Kleinhändler	middenstander; winkelier	detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; licentiehouder; middenstander; vergunninghouder; wederverkoper
kleine Unternehmer	middenstander; winkelier

Verwante woorden van "winkelier":

winkeliers, winkeliertje

Wiktionary: winkelier

Cross Translation:

From	To	Via
• winkelier	→ Ladenbesitzer; Ladenbesitzerin; Ladeninhaber; Ladeninhaberin; Geschäftsinhaber; Geschäftsinhaberin; Händler; Händlerin; Krämer; Krämerin; Lädler; Lädlerin	↔ shopkeeper — trader who sells goods in a shop