Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kronkelen:
  2. kronkel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kronkelen (Nederlands) in het Duits

kronkelen:

kronkelen werkwoord (kronkel, kronkelt, kronkelde, kronkelden, gekronkeld)

  1. kronkelen (herhaald krommen; twisten)

Conjugations for kronkelen:

o.t.t.
  1. kronkel
  2. kronkelt
  3. kronkelt
  4. kronkelen
  5. kronkelen
  6. kronkelen
o.v.t.
  1. kronkelde
  2. kronkelde
  3. kronkelde
  4. kronkelden
  5. kronkelden
  6. kronkelden
v.t.t.
  1. heb gekronkeld
  2. hebt gekronkeld
  3. heeft gekronkeld
  4. hebben gekronkeld
  5. hebben gekronkeld
  6. hebben gekronkeld
v.v.t.
  1. had gekronkeld
  2. had gekronkeld
  3. had gekronkeld
  4. hadden gekronkeld
  5. hadden gekronkeld
  6. hadden gekronkeld
o.t.t.t.
  1. zal kronkelen
  2. zult kronkelen
  3. zal kronkelen
  4. zullen kronkelen
  5. zullen kronkelen
  6. zullen kronkelen
o.v.t.t.
  1. zou kronkelen
  2. zou kronkelen
  3. zou kronkelen
  4. zouden kronkelen
  5. zouden kronkelen
  6. zouden kronkelen
en verder
  1. is gekronkeld
  2. zijn gekronkeld
diversen
  1. kronkel!
  2. kronkelt!
  3. gekronkeld
  4. kronkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kronkelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wiederholt krümmen herhaald krommen; kronkelen; twisten

Verwante woorden van "kronkelen":


Wiktionary: kronkelen

kronkelen
verb
  1. in veel bochten lopen of bewegen
kronkelen
verb
  1. Geographie: (bezogen auf Flüsse, Bäche) einen gewundenen Verlauf wie der Mäander aufweisen, sich in Mäanderform bewegen

Cross Translation:
FromToVia
kronkelen winden; krümmen writhe — to twist or contort the body

kronkel:

kronkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kronkel (lusvormige kromming; lus; knoop; kink; draai)
    der Schlaufenbogen

kronkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kronkel (kromming; bocht; ronding; draai)
    die Kurve; der Bogen; die Rundung; die Krümmung; die Wölbung
    • Kurve [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bogen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Rundung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Krümmung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Wölbung [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de kronkel (verdraaiing; twist; draai)
    die Verdrehung; die Schlinge; die Verschlingung

Vertaal Matrix voor kronkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bogen bocht; draai; kromming; kronkel; ronding boog; handboog; strijkboog; strijkstok; uitbouw; welving
Krümmung bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bocht; bochten; boog; buiging; draai; draaiing; kromheid; kromme; kromming; kromte; kruisboog; kurven
Kurve bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bochten; boog; buiging; draaiing; kromming; kruisboog; kurven; ommekeer; omwenteling; revolutie; totale verandering
Rundung bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bolling; boog; kruisboog; ronding; uitbouw; welving
Schlaufenbogen draai; kink; knoop; kronkel; lus; lusvormige kromming
Schlinge draai; kronkel; twist; verdraaiing banddoek; draagband; draagverband; mitella; ophanglus; schuifknoop; strik
Verdrehung draai; kronkel; twist; verdraaiing
Verschlingung draai; kronkel; twist; verdraaiing verslinding; verzwelging
Wölbung bocht; draai; kromming; kronkel; ronding bocht; boog; draai; kromming; kromte; uitbouw; welving

Verwante woorden van "kronkel":

  • kronkelen, kronkels, kronkeltje, kronkeltjes