Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- boeiend:
- boeien:
-
Wiktionary:
- boeiend → packend, interessant, fesselnd, spannend
- boeiend → na und?, erregend, aufregend, anreizend, anregend, Erreger-, Reiz-
- boeien → fesseln, faszinieren
- boeien → Fußschellen, Handschellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor boeiend (Nederlands) in het Duits
boeiend:
-
boeiend (aangrijpend; pakkend)
eindrucksvoll; spannend; packend; interessant; ergreifend; fesselnd; uneterhaltsam-
eindrucksvoll bijvoeglijk naamwoord
-
spannend bijvoeglijk naamwoord
-
packend bijvoeglijk naamwoord
-
interessant bijvoeglijk naamwoord
-
ergreifend bijvoeglijk naamwoord
-
fesselnd bijvoeglijk naamwoord
-
uneterhaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
boeiend (fascinerend; integrerend)
faszinierend; interessant; spannend; integrierend; gesamt; völlig; gründlich; komplett; fesselnd; erhebend; vollständig; vollkommen; integral-
faszinierend bijvoeglijk naamwoord
-
interessant bijvoeglijk naamwoord
-
spannend bijvoeglijk naamwoord
-
integrierend bijvoeglijk naamwoord
-
gesamt bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
fesselnd bijvoeglijk naamwoord
-
erhebend bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
integral bijvoeglijk naamwoord
-
-
boeiend (sensationeel; spannend; adembenemend; opwindend; pakkend; meeslepend; zinderend)
sensationell; ergreifend; aufsehenerregend-
sensationell bijvoeglijk naamwoord
-
ergreifend bijvoeglijk naamwoord
-
aufsehenerregend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor boeiend:
Verwante woorden van "boeiend":
Synoniemen voor "boeiend":
Antoniemen van "boeiend":
Verwante definities voor "boeiend":
Wiktionary: boeiend
boeiend
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boeiend | → na und? | ↔ so what — reply of indifference |
• boeiend | → erregend; aufregend; anreizend; anregend; Erreger-; Reiz- | ↔ captivant — Qui captiver. |
• boeiend | → erregend; aufregend; anreizend; anregend; Erreger-; Reiz- | ↔ passionnant — Qui passionne, qui est propre à passionner. |
boeien:
-
boeien (fascineren; intrigeren)
-
boeien (ketenen; binden; kluisteren)
-
boeien (aandacht vasthouden; gekluisterd zitten)
Conjugations for boeien:
o.t.t.
- boei
- boeit
- boeit
- boeien
- boeien
- boeien
o.v.t.
- boeide
- boeide
- boeide
- boeiden
- boeiden
- boeiden
v.t.t.
- heb geboeid
- hebt geboeid
- heeft geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
- hebben geboeid
v.v.t.
- had geboeid
- had geboeid
- had geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
- hadden geboeid
o.t.t.t.
- zal boeien
- zult boeien
- zal boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
- zullen boeien
o.v.t.t.
- zou boeien
- zou boeien
- zou boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
- zouden boeien
en verder
- ben geboeid
- bent geboeid
- is geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
- zijn geboeid
diversen
- boei!
- boeit!
- geboeid
- boeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de boeien (handboeien; handijzers)
Vertaal Matrix voor boeien:
Verwante woorden van "boeien":
Wiktionary: boeien
boeien
Cross Translation:
verb
boeien
-
kluisteren
- boeien → fesseln
-
fascineren
- boeien → faszinieren; fesseln
verb
-
jemanden stark beeindrucken, für sich einnehmen
-
jemanden (an etwas) festbinden und damit bewegungsunfähig machen
-
fesselnde Wirkung haben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• boeien | → Fußschellen | ↔ fetter — object used to bind a person or animal by its legs |
• boeien | → Handschellen | ↔ shackles — paired wrist or ankle restraints |