Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- belezen:
-
Wiktionary:
- belezen → belesen, gelehrt, antun, bewirken, veranlassen, verursachen, zufügen, bereiten, anberaumen, determinieren, bestimmen, festlegen, festsetzen, abgrenzen, ermitteln, zu einem Entschluß bewegen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor belezen (Nederlands) in het Duits
belezen:
-
belezen (gestudeerd; erudiet; wijs; ontwikkeld; zeer ontwikkeld; hooggeleerd; geletterd; zeer geleerd)
studiert; gelehrt; hochgelehrt; hochgebildet; klug; geschult; belesen; literarisch gebildet; wissenschaftlich gebildet-
studiert bijvoeglijk naamwoord
-
gelehrt bijvoeglijk naamwoord
-
hochgelehrt bijvoeglijk naamwoord
-
hochgebildet bijvoeglijk naamwoord
-
klug bijvoeglijk naamwoord
-
geschult bijvoeglijk naamwoord
-
belesen bijvoeglijk naamwoord
-
literarisch gebildet bijvoeglijk naamwoord
-
wissenschaftlich gebildet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor belezen:
Verwante woorden van "belezen":
Wiktionary: belezen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belezen | → belesen; gelehrt | ↔ erudite — scholarly, learned |
• belezen | → belesen | ↔ well-read — well informed and knowledgeable because of having read extensively |
• belezen | → antun; bewirken; veranlassen; verursachen; zufügen; bereiten; anberaumen; determinieren; bestimmen; festlegen; festsetzen; abgrenzen; ermitteln; zu einem Entschluß bewegen | ↔ déterminer — fixer les limites de, délimiter précisément. |