Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- naleven:
-
Wiktionary:
- naleven → ausführen, bestehen, erfüllen, leisten, begünstigen, beschirmen, protektieren, schützen, beschützen, geloben, verheißen, versprechen, zusagen, bestellen, bürgen, Gewähr leisten, haften, verbürgen, behaupten, bestätigen, vergewissern, versichern, beteuern, zusichern, sicherstellen, ausrichten, verwirklichen, bewerkstelligen, vollbringen, durchführen, zustande bringen, vornehmen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor naleven (Nederlands) in het Duits
naleven:
-
naleven
Conjugations for naleven:
o.t.t.
- leef na
- leeft na
- leeft na
- leven na
- leven na
- leven na
o.v.t.
- leefde na
- leefde na
- leefde na
- leefden na
- leefden na
- leefden na
v.t.t.
- heb nageleefd
- hebt nageleefd
- heeft nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
v.v.t.
- had nageleefd
- had nageleefd
- had nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
o.t.t.t.
- zal naleven
- zult naleven
- zal naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
o.v.t.t.
- zou naleven
- zou naleven
- zou naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
diversen
- leef na!
- leeft na!
- nageleefd
- nalevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor naleven:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
befolgen | naleven | gehoorzamen; gevolg geven aan; luisteren |
Verwante definities voor "naleven":
Wiktionary: naleven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naleven | → ausführen; bestehen; erfüllen; leisten | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• naleven | → begünstigen; beschirmen; protektieren; schützen; beschützen; geloben; verheißen; versprechen; zusagen; ausführen; bestellen; erfüllen; leisten; bürgen; Gewähr leisten; haften; verbürgen; behaupten; bestätigen; vergewissern; versichern; beteuern; zusichern; sicherstellen | ↔ assurer — rendre stable. |
• naleven | → ausführen; bestellen; erfüllen; leisten; ausrichten; verwirklichen; bewerkstelligen; vollbringen; durchführen; zustande bringen; vornehmen | ↔ réaliser — construire |