Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- meebrengen:
-
Wiktionary:
- meebrengen → mitnehmen, bringen, anbringen, eintragen, heranbringen, überbringen, mitbringen, sammeln, einsammeln, scharen, zusammenscharen, gruppieren, zusammenfassen, aufstapeln, häufen, horten, anhäufen, aufhäufen, ansammeln
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meebrengen (Nederlands) in het Duits
meebrengen:
-
meebrengen (brengen; langs brengen)
bringen; mitbringen; mitnehmen; einbringen; herbeibringen-
herbeibringen werkwoord (bringe herbei, bringst herbei, bringt herbei, brachte herbei, brachtet herbei, herbeigebrahct)
Conjugations for meebrengen:
o.t.t.
- breng mee
- brengt mee
- brengt mee
- brengen mee
- brengen mee
- brengen mee
o.v.t.
- bracht mee
- bracht mee
- bracht mee
- brachten mee
- brachten mee
- brachten mee
v.t.t.
- heb meegebracht
- hebt meegebracht
- heeft meegebracht
- hebben meegebracht
- hebben meegebracht
- hebben meegebracht
v.v.t.
- had meegebracht
- had meegebracht
- had meegebracht
- hadden meegebracht
- hadden meegebracht
- hadden meegebracht
o.t.t.t.
- zal meebrengen
- zult meebrengen
- zal meebrengen
- zullen meebrengen
- zullen meebrengen
- zullen meebrengen
o.v.t.t.
- zou meebrengen
- zou meebrengen
- zou meebrengen
- zouden meebrengen
- zouden meebrengen
- zouden meebrengen
en verder
- is meegebracht
- zijn meegebracht
diversen
- breng mee!
- brengt mee!
- meegebracht
- meebrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
meebrengen (langs brengen)
Vertaal Matrix voor meebrengen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Mitnehmen | langs brengen; meebrengen | |
Vorbeibringen | langs brengen; meebrengen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bringen | brengen; langs brengen; meebrengen | afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; overhandigen; rondbrengen; thuisbezorgen |
einbringen | brengen; langs brengen; meebrengen | aandragen; aanvoeren; bijdragen; compenseren; distribueren; doen in; goedmaken; iets in te brengen hebben; inbrengen; indoen; instoppen; inwinnen; naar voren brengen; opbrengen; opleveren; opperen; poneren; ronddelen; trachten te krijgen; uitreiken; verdelen; vergoeden |
herbeibringen | brengen; langs brengen; meebrengen | distribueren; ronddelen; uitreiken; verdelen |
mitbringen | brengen; langs brengen; meebrengen | |
mitnehmen | brengen; langs brengen; meebrengen | meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen |
Verwante definities voor "meebrengen":
Wiktionary: meebrengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meebrengen | → mitnehmen; bringen; anbringen; eintragen; heranbringen; überbringen | ↔ amener — mener d’un lieu à un autre. |
• meebrengen | → bringen; mitbringen; mitnehmen; anbringen; eintragen; heranbringen; überbringen | ↔ apporter — porter quelque chose à quelqu’un. usage L’objet du verbe apporter est toujours un inanimé. |
• meebrengen | → mitnehmen | ↔ assembler — mettre ensemble. |
• meebrengen | → mitnehmen | ↔ emmener — Mener hors du lieu où l’on est vers un autre lieu. |
• meebrengen | → mitnehmen; sammeln; einsammeln; scharen; zusammenscharen; gruppieren; zusammenfassen; aufstapeln; häufen; horten; anhäufen; aufhäufen; ansammeln | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |