Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kietelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kietelen (Nederlands) in het Duits

kietelen:

kietelen werkwoord (kietel, kietelt, kietelde, kietelden, gekieteld)

  1. kietelen (kittelen)
    kitzeln
    • kitzeln werkwoord (kitzele, kitzelst, kitzelt, kitzelte, kitzeltet, gekitzelt)

Conjugations for kietelen:

o.t.t.
  1. kietel
  2. kietelt
  3. kietelt
  4. kietelen
  5. kietelen
  6. kietelen
o.v.t.
  1. kietelde
  2. kietelde
  3. kietelde
  4. kietelden
  5. kietelden
  6. kietelden
v.t.t.
  1. heb gekieteld
  2. hebt gekieteld
  3. heeft gekieteld
  4. hebben gekieteld
  5. hebben gekieteld
  6. hebben gekieteld
v.v.t.
  1. had gekieteld
  2. had gekieteld
  3. had gekieteld
  4. hadden gekieteld
  5. hadden gekieteld
  6. hadden gekieteld
o.t.t.t.
  1. zal kietelen
  2. zult kietelen
  3. zal kietelen
  4. zullen kietelen
  5. zullen kietelen
  6. zullen kietelen
o.v.t.t.
  1. zou kietelen
  2. zou kietelen
  3. zou kietelen
  4. zouden kietelen
  5. zouden kietelen
  6. zouden kietelen
en verder
  1. ben gekieteld
  2. bent geieteld
  3. is gekieteld
  4. zijn gekieteld
  5. zijn gekieteld
  6. zijn gekieteld
diversen
  1. kietel!
  2. kietelt!
  3. gekieteld
  4. kietelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kietelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kitzeln kietelen; kittelen aaien; jeuken; kriebelen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren; strelen

Wiktionary: kietelen

kietelen
verb
  1. het prikkelen van gevoelige stukken huid bij anderen door middel van licht aanraken

Cross Translation:
FromToVia
kietelen kitzeln tickle — to touch in a manner that causes tingling sensation
kietelen kitzeln chatouillercauser, par des attouchements légers et répétés, un tressaillement qui provoquer généralement le rire.