Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herleiden (Nederlands) in het Duits

herleiden:

herleiden werkwoord (herleid, herleidt, herleidde, herleidden, herleid)

  1. herleiden (terugvoeren)
    zurückführen; ableiten
    • zurückführen werkwoord (führe zurück, führst zurück, führt zurück, führte zurück, führtet zurück, zurückgeführt)
    • ableiten werkwoord (leite ab, leitest ab, leitet ab, leitete ab, leitetet ab, abgeleitet)

Conjugations for herleiden:

o.t.t.
  1. herleid
  2. herleidt
  3. herleidt
  4. herleiden
  5. herleiden
  6. herleiden
o.v.t.
  1. herleidde
  2. herleidde
  3. herleidde
  4. herleidden
  5. herleidden
  6. herleidden
v.t.t.
  1. heb herleid
  2. hebt herleid
  3. heeft herleid
  4. hebben herleid
  5. hebben herleid
  6. hebben herleid
v.v.t.
  1. had herleid
  2. had herleid
  3. had herleid
  4. hadden herleid
  5. hadden herleid
  6. hadden herleid
o.t.t.t.
  1. zal herleiden
  2. zult herleiden
  3. zal herleiden
  4. zullen herleiden
  5. zullen herleiden
  6. zullen herleiden
o.v.t.t.
  1. zou herleiden
  2. zou herleiden
  3. zou herleiden
  4. zouden herleiden
  5. zouden herleiden
  6. zouden herleiden
en verder
  1. is herleid
  2. zijn herleid
diversen
  1. herleid!
  2. herleidt!
  3. herleid
  4. herleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herleiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ableiten herleiden; terugvoeren afleiden; bezig houden; deduceren; iemand amuseren; vermaken
zurückführen herleiden; terugvoeren