Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. factor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor factor (Nederlands) in het Duits

factor:

factor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de factor (element)
    der Faktor; Element
    • Faktor [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Element [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor factor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Element element; factor Outlook-item; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; dimensielid; element; fractie; ingrediënt; item; lid; onderdeel; stuk
Faktor element; factor

Verwante woorden van "factor":

  • factoren, factors

Verwante definities voor "factor":

  1. omstandigheid die invloed heeft op de uitkomst1
    • je moet met alle factoren rekening houden1

Wiktionary: factor

factor
noun
  1. meewerkende oorzaak