Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. scheuren:
  2. scheur:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scheuren (Nederlands) in het Duits

scheuren:

scheuren werkwoord (scheur, scheurt, scheurde, scheurden, gescheurd)

  1. scheuren (inscheuren)

Conjugations for scheuren:

o.t.t.
  1. scheur
  2. scheurt
  3. scheurt
  4. scheuren
  5. scheuren
  6. scheuren
o.v.t.
  1. scheurde
  2. scheurde
  3. scheurde
  4. scheurden
  5. scheurden
  6. scheurden
v.t.t.
  1. heb gescheurd
  2. hebt gescheurd
  3. heeft gescheurd
  4. hebben gescheurd
  5. hebben gescheurd
  6. hebben gescheurd
v.v.t.
  1. had gescheurd
  2. had gescheurd
  3. had gescheurd
  4. hadden gescheurd
  5. hadden gescheurd
  6. hadden gescheurd
o.t.t.t.
  1. zal scheuren
  2. zult scheuren
  3. zal scheuren
  4. zullen scheuren
  5. zullen scheuren
  6. zullen scheuren
o.v.t.t.
  1. zou scheuren
  2. zou scheuren
  3. zou scheuren
  4. zouden scheuren
  5. zouden scheuren
  6. zouden scheuren
en verder
  1. ben gescheurd
  2. bent gescheurd
  3. is gescheurd
  4. zijn gescheurd
  5. zijn gescheurd
  6. zijn gescheurd
diversen
  1. scheur!
  2. scheurt!
  3. gescheurd
  4. scheurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

scheuren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de scheuren (sprongen; barsten)
    der Risse
    • Risse [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheuren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Risse barsten; scheuren; sprongen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einreissen inscheuren; scheuren
- crossen; sjezen

Verwante woorden van "scheuren":


Synoniemen voor "scheuren":


Verwante definities voor "scheuren":

  1. wild en hard rijden1
    • hij scheurde met 160 kilometer over de weg1
  2. het kapot of los trekken1
    • hij scheurde de brief in stukken1

Wiktionary: scheuren

scheuren
verb
  1. in twee of meer delen trekken

Cross Translation:
FromToVia
scheuren reißen; zerreißen tear — rend
scheuren sterben; krepieren; eingehen; verrecken; Acker crever — Mourir
scheuren reißen; einreißen; zerreißen; zerren; zupfen déchirer — Traductions à trier suivant le sens

scheur:

scheur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de scheur (barst; breuk; krak)
    der Riß; der Bruch; der Sprung
    • Riß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bruch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Sprung [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de scheur (torn)
    der Riß; der Spalt; die Spalte
    • Riß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Spalt [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Spalte [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de scheur (inkeping; kloof; reet; )
    der Einschnitt; die Spalte; der Riß; die Kerbe
    • Einschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Spalte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Riß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kerbe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bruch barst; breuk; krak; scheur afval; breken; breuk; breukgetal; fractuur; groeve; knak; knik; mijnschacht; ontwarring; rotzooi; scheiding; segregatie; verbreking; vuilnis
Einschnitt barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing brandgang; haal; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kras; pennekras; scheiding; segregatie; snede; snee; snijwond; sponning; verbreking; vore
Kerbe barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; uitsparing inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; kerfsnede; snede; snee
Riß barst; breuk; gat; groef; inkeping; kloof; krak; opening; reet; scheur; split; torn; uitsparing
Spalt scheur; torn bergkloof; bergspleet; kiertje; kloof; naad; rotskloof; sponning; voeg
Spalte barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; reet; scheur; split; torn; uitsparing bergkloof; bergspleet; geluidsniveau; holte; kloof; kolom; kolom tekst op een pagina; muurnis; nis; opening; paginagedeelte; rotskloof; spleet; spouw; tussenruimte; uitholling; uitsparing; volume
Sprung barst; breuk; krak; scheur
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Spalte kolom
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sprung sprong; stijging

Verwante woorden van "scheur":


Wiktionary: scheur

scheur
noun
  1. een kloof in een vlies of weefsel

Cross Translation:
FromToVia
scheur Riss tear — hole or break caused by tearing
scheur Baumstumpf; Haken accroc — Déchirure faite dans un tissu par quelque chose de pointu ou qui accrocher.

Verwante vertalingen van scheuren