Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. puin:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor puin (Nederlands) in het Duits

puin:

puin [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het puin (steengruis; macadam; mortel; )
    der Steinschlag; der Schotter; der Steinschläge; der Split
  2. het puin (metselspecie; mortel; specie; )
    der Mörtel
    • Mörtel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor puin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mörtel bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; specie; split; steengruis; steenslag cement; cementlaag; metselkalk; schoolkrijt
Schotter bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; split; steengruis; steenslag
Split bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; split; steengruis; steenslag
Steinschlag bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; split; steengruis; steenslag
Steinschläge bik; gruis; macadam; metselspecie; mortel; puin; split; steengruis; steenslag

Wiktionary: puin

puin
noun
  1. een massa vergruizelde steen

Cross Translation:
FromToVia
puin Schutt; Trümmer debris — rubble, wreckage, scattered remains of something destroyed
puin Trümmer debris — litter and discarded refuse
puin Schutt rubble — the broken remains of an object, usually rock or masonry
puin Müll; Schutt débrisreste d’une chose brisée ou en partie détruire.

Verwante vertalingen van puin