Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. spieren:
  2. spier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spieren (Nederlands) in het Duits

spieren:

spieren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de spieren (spierstelsel)
    die Muskulatur

Vertaal Matrix voor spieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Muskulatur spieren; spierstelsel

Verwante woorden van "spieren":


Wiktionary: spieren


Cross Translation:
FromToVia
spieren Muskelkraft brawn — strong muscles

spier:

spier [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spier (spierbundel)
    der Muskel
    • Muskel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Muskel spier; spierbundel trekspier

Verwante woorden van "spier":


Verwante definities voor "spier":

  1. streng weefsel in je lichaam waarmee je lichaamsdelen beweegt1
    • mijn spieren doen pijn van al dat traplopen1

Wiktionary: spier

spier
noun
  1. een orgaan
  2. ronde paal op een schip
spier
noun
  1. Anatomie: Organ, welches durch die Abfolge von Kontraktion und Erschlaffen innere und äußere Strukturen des Organismus bewegen kann

Cross Translation:
FromToVia
spier Muskel muscle — contractile tissue
spier Muskel; muskulär muscular — of or relating to muscles
spier Muskel muscle — anatomie|fr organe contractile assurant le mouvement, chez l’homme et chez les animaux.
spier muskulär; Muskel musculaire — En rapport aux muscles



Duits

Uitgebreide vertaling voor spieren (Duits) in het Nederlands