Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. geblaat:
  2. blaten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geblaat (Nederlands) in het Duits

geblaat:

geblaat [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geblaat (gemekker)
    Geblök; Gemäcker; Gemäh
    • Geblök [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gemäcker [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Gemäh [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geblaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Geblök geblaat; gemekker
Gemäcker geblaat; gemekker
Gemäh geblaat; gemekker

Wiktionary: geblaat

geblaat
noun
  1. het blaten van een schaap
  2. inhoudsloos gepraat, op een luide toon

Cross Translation:
FromToVia
geblaat Blöken bleat — cry of a sheep or a goat
geblaat Geschrei; Schreien hurlement — Action de hurler.

geblaat vorm van blaten:

blaten werkwoord (blaat, blaatte, blaatten, geblaat)

  1. blaten (mekkeren)
    meckern; blöken
    • meckern werkwoord (meckere, meckerst, meckert, meckerte, meckertet, gemechert)
    • blöken werkwoord (blöke, blökst, blökt, blökte, blöktet, geblökt)

Conjugations for blaten:

o.t.t.
  1. blaat
  2. blaat
  3. blaat
  4. blaten
  5. blaten
  6. blaten
o.v.t.
  1. blaatte
  2. blaatte
  3. blaatte
  4. blaatten
  5. blaatten
  6. blaatten
v.t.t.
  1. heb geblaat
  2. hebt geblaat
  3. heeft geblaat
  4. hebben geblaat
  5. hebben geblaat
  6. hebben geblaat
v.v.t.
  1. had geblaat
  2. had geblaat
  3. had geblaat
  4. hadden geblaat
  5. hadden geblaat
  6. hadden geblaat
o.t.t.t.
  1. zal blaten
  2. zult blaten
  3. zal blaten
  4. zullen blaten
  5. zullen blaten
  6. zullen blaten
o.v.t.t.
  1. zou blaten
  2. zou blaten
  3. zou blaten
  4. zouden blaten
  5. zouden blaten
  6. zouden blaten
diversen
  1. blaat!
  2. blaat!
  3. geblaat
  4. blatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor blaten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blöken blaten; mekkeren loeien
meckern blaten; mekkeren brommen; foeteren; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; mopperen; morren; over iets mopperen; protesteren; pruttelen; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren

Wiktionary: blaten

blaten
verb
  1. het geluid van een schaap maken

Cross Translation:
FromToVia
blaten blöken; mähen baa — to make the cry of sheep
blaten blöken bleat — to make the cry of a sheep or goat
blaten blöken bêlerpousser le cri du mouton et de la chèvre.
blaten schreien; blöken; brüllen; quaken; wiehern; iahen; gackern crierjeter un ou plusieurs cris.
blaten heulen; blöken; brüllen; quaken; wiehern; schreien; iahen; gackern hurler — Traductions à trier suivant le sens