Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- zorgvuldigheid:
- zorgvuldig:
-
Wiktionary:
- zorgvuldigheid → Sorgfalt, Genauigkeit
- zorgvuldigheid → Akkuratesse, Sorgfältigkeit, Genauigkeit, Pünktlichkeit, Richtigkeit, Besorgnis, Sorge
- zorgvuldig → sorgfältig
- zorgvuldig → sorgfältig, exakt, akkurat, genau, ordentlich, pünktlich, richtig, präzis, recht, zutreffend, bestimmt, bündig, gewissenhaft, besorgt
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zorgvuldigheid (Nederlands) in het Duits
zorgvuldigheid:
-
de zorgvuldigheid
die Gründlichkeit
Vertaal Matrix voor zorgvuldigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Gründlichkeit | zorgvuldigheid | gedegenheid; grondigheid |
Verwante woorden van "zorgvuldigheid":
Wiktionary: zorgvuldigheid
zorgvuldigheid
Cross Translation:
noun
-
het aandacht besteden aan alle mogelijke details
- zorgvuldigheid → Sorgfalt; Genauigkeit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zorgvuldigheid | → Akkuratesse; Sorgfältigkeit; Genauigkeit; Pünktlichkeit; Richtigkeit | ↔ ponctualité — exactitude à faire certaines choses dans un temps donné, comme on se l’proposer, ou comme on l’promettre. |
• zorgvuldigheid | → Akkuratesse; Sorgfältigkeit; Genauigkeit; Pünktlichkeit; Richtigkeit | ↔ régularité — conformité à un ordre, à des règles, soit naturelles, soit de convention ; constance ; uniformité. |
• zorgvuldigheid | → Besorgnis; Sorge | ↔ soin — attention |
zorgvuldig:
-
zorgvuldig (voorzichtig)
sorgfältig; vorsichtig; akkurat; bedachtsam-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
vorsichtig bijvoeglijk naamwoord
-
akkurat bijvoeglijk naamwoord
-
bedachtsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (grondig)
gründlich; sorgfältig; eingehend; sorgsam-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
sorgsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (nauwgezet; nauwkeurig; conscientieus)
sorgfältig; pünktlich; gründlich; genau; gewissenhaft; konsequent-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
pünktlich bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
konsequent bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (met zorg)
-
zorgvuldig (accuraat; precies; secuur; stipt; net)
genau; pünktlich; sorgfältig; sicher; akkurat; eigen; gewissenhaft; eingehend-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
pünktlich bijvoeglijk naamwoord
-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
sicher bijvoeglijk naamwoord
-
akkurat bijvoeglijk naamwoord
-
eigen bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (netjes; keurig; proper)
säuberlich-
säuberlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (angstvallig; nauwlettend)
sorgfältig; ängstlich; konzentriert; peinlilch genau-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
ängstlich bijvoeglijk naamwoord
-
konzentriert bijvoeglijk naamwoord
-
peinlilch genau bijvoeglijk naamwoord
-
-
zorgvuldig (nauwgezet; gedetailleerd; nauwkeurig; precies; minutieus; secuur; accuraat)
detailliert; sorgfältig; gründlich; genau; gewissenhaft; ausführlich; strikt; minuziös; peinlichgenau; haarklein; haargenau; korrekt; eingehend; akkurat; haarscharf; haarfein-
detailliert bijvoeglijk naamwoord
-
sorgfältig bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
ausführlich bijvoeglijk naamwoord
-
strikt bijvoeglijk naamwoord
-
minuziös bijvoeglijk naamwoord
-
peinlichgenau bijvoeglijk naamwoord
-
haarklein bijvoeglijk naamwoord
-
haargenau bijvoeglijk naamwoord
-
korrekt bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
akkurat bijvoeglijk naamwoord
-
haarscharf bijvoeglijk naamwoord
-
haarfein bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zorgvuldig:
Verwante woorden van "zorgvuldig":
Antoniemen van "zorgvuldig":
Verwante definities voor "zorgvuldig":
Wiktionary: zorgvuldig
zorgvuldig
Cross Translation:
adjective
-
mit Sorgfalt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zorgvuldig | → sorgfältig | ↔ careful — meticulous |
• zorgvuldig | → exakt; akkurat; genau; sorgfältig; ordentlich; pünktlich; richtig; präzis; recht; zutreffend | ↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention. |
• zorgvuldig | → sorgfältig; ordentlich; akkurat; pünktlich | ↔ ponctuel — Qui est exact |
• zorgvuldig | → präzis; bestimmt; bündig; exakt; genau; pünktlich | ↔ précis — Qui est entièrement déterminé, qui ne laisser place à aucune incertitude. |
• zorgvuldig | → akkurat; genau; sorgfältig; ordentlich; pünktlich; richtig; exakt; präzis | ↔ régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme. |
• zorgvuldig | → sorgfältig; gewissenhaft; besorgt | ↔ soigneux — Faire avec soin, attention (sens général) |