Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- tränen:
-
Wiktionary:
- tränen → wateren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor trant (Nederlands) in het Duits
trant:
Vertaal Matrix voor trant:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Art | handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze | aard; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genre; gesteldheid; hoedanigheid; inborst; inslag; karakter; kwaliteit; mentaliteit; natuur; ras; slag; soort; stam; temperament; type; volksstam |
Methode | handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze | aanpak; arbeidsmethodiek; gedragslijn; methode; procédé; werkmethode; werkwijze |
Duits
Uitgebreide vertaling voor trant (Duits) in het Nederlands
tränen:
-
tränen
Conjugations for tränen:
Präsens
- träne
- tränst
- tränt
- tränen
- tränt
- tränen
Imperfekt
- tränte
- träntest
- tränte
- tränten
- träntet
- tränten
Perfekt
- habe getränt
- hast getränt
- hat getränt
- haben getränt
- habt getränt
- haben getränt
1. Konjunktiv [1]
- träne
- tränest
- träne
- tränen
- tränet
- tränen
2. Konjunktiv
- tränte
- träntest
- tränte
- tränten
- träntet
- tränten
Futur 1
- werde tränen
- wirst tränen
- wird tränen
- werden tränen
- werdet tränen
- werden tränen
1. Konjunktiv [2]
- würde tränen
- würdest tränen
- würde tränen
- würden tränen
- würdet tränen
- würden tränen
Diverses
- trän!
- tränt!
- tränen Sie!
- getränt
- tränend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor tränen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tranen | Tränen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
huilen | tränen | brüllen; flennen; greinen; heulen; jammern; kreischen; plärren; schreien; wehklagen; weinen |
tranen | tränen | |
tranen afscheiden | tränen |