Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: knol

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: knol

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

knol:
- Pferd
Wiktionary:
- knol → Knolle, Rübe, Gaul, Mähre
- knol → Anschwellung, Beule, Brausche, Buckel, Höcker, Neigung, Talent, Schwellen, Schwellung, Knolle, Knoten, Mähre, Schindmähre, Klepper, Gaul, Pferd, Kohlrübe

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knol (Nederlands) in het Duits

knol:

knol [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de knol (paard)
Pferd
- Pferd [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor knol:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Pferd	knol; paard

Verwante woorden van "knol":

knollen

Wiktionary: knol

knol

noun

verdikte plantenwortel.
- knol → Knolle
koolraap, een eetbare wortel van een plant uit het geslacht Brassica.
- knol → Rübe
aftands werkpaard.
- knol → Gaul

knol

noun

stark verdicktes Speicherorgan einiger Pflanzen an dessen Bildung Wurzel und Sprossbestandteile beteiligt sind.
- Rübe → knol
abwertend: schlechtes (heruntergekommenes, unbrauchbares) Pferd
- Mähre → knol

Cross Translation:

From	To	Via
• knol	→ Anschwellung; Beule; Brausche; Buckel; Höcker; Neigung; Talent; Schwellen; Schwellung; Knolle; Knoten	↔ bosse — enflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.
• knol	→ Mähre; Schindmähre; Klepper; Gaul	↔ canasson — (familier, fr) cheval.
• knol	→ Pferd	↔ cheval — Grand mammifère
• knol	→ Beule; Knolle; Knoten	↔ enflure — État de ce qui est enflé (1)
• knol	→ Kohlrübe	↔ navet — Plante de la famille des Brassicacées.
• knol	→ Beule; Knolle; Knoten	↔ protubérance — didactique\|fr éminence, saillie.

Verwante vertalingen van knol

witte knol