Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- degelijk:
-
Wiktionary:
- degelijk → robust, solide, zuverlässig, verlässlich, tüchtig, sehr wohl, durchaus, ganz bestimmt, gediegen
- degelijk → gründlich
- degelijk → richtig, zuverlässig, robust, honett, bieder, loyal, anständig, ehrlich, rechtschaffen, Festkörper, gesetzt, solide
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor degelijk (Nederlands) in het Duits
degelijk:
-
degelijk (niet oppervlakkig; diepgaand; grondig; totaal; volkomen; diepgravend; helemaal)
gründlich; weise; tiefgehend; tief; eingehend; grundlegend; tiefsinnig; gedankenvoll; einschneidend; tiefschürfend-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
weise bijvoeglijk naamwoord
-
tiefgehend bijvoeglijk naamwoord
-
tief bijvoeglijk naamwoord
-
eingehend bijvoeglijk naamwoord
-
grundlegend bijvoeglijk naamwoord
-
tiefsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
gedankenvoll bijvoeglijk naamwoord
-
einschneidend bijvoeglijk naamwoord
-
tiefschürfend bijvoeglijk naamwoord
-
-
degelijk (deugdelijk; betrouwbaar)
zuverlässig; gründlich; solide; rechtschaffen; dauerhaft; tauglich; gediegen; tüchtig; stabil; solid; handfest; fest; kräftig; robust; effektiv-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschaffen bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
tauglich bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
handfest bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
robust bijvoeglijk naamwoord
-
effektiv bijvoeglijk naamwoord
-
-
degelijk (op goede gronden steunend; gegrond; gefundeerd; solide; aannemelijk; steekhoudend; logisch)
stichhaltig; begründet; plausibel; berechtigt-
stichhaltig bijvoeglijk naamwoord
-
begründet bijvoeglijk naamwoord
-
plausibel bijvoeglijk naamwoord
-
berechtigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
degelijk (solide; stevig)
zuverlässig; fest; solide; gediegen; robust; dauerhaft; kräftig; tauglich; stabil; handfest-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
robust bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
tauglich bijvoeglijk naamwoord
-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
handfest bijvoeglijk naamwoord
-
-
degelijk (van goede hoedanigheid; deugdelijk; gedegen)
gründlich; zuverlässig; tüchtig; gediegen; solide; solid; effektiv; rechtschaffen-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
effektiv bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschaffen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor degelijk:
Verwante woorden van "degelijk":
Synoniemen voor "degelijk":
Antoniemen van "degelijk":
Verwante definities voor "degelijk":
Wiktionary: degelijk
degelijk
Cross Translation:
adjective
degelijk
-
goed tegen een stootje kunnend
- degelijk → robust; solide; zuverlässig
-
(van personen) eerlijk, oprecht, net in zijn manieren
- degelijk → solide; zuverlässig; verlässlich; tüchtig
-
wel degelijk
- degelijk → sehr wohl; durchaus; ganz bestimmt
adjective
-
hartem Umgang/Einsatz standhalten; qualitativ hochwertig
-
unanfällig gegen Störung
-
sorgfältig bearbeitet, haltbar
-
so, dass es dauerhaft Beanspruchungen standhält; widerstandsfähig
-
qualitativ ohne Makel, gut
-
stark und gesichert gegen Gefährdungen
-
durch gute (wissenschaftliche) Bildung und Sachkenntnis gesichert
-
durch materielle Mittel und Maßnahmen gesichert
-
(umgangssprachlich): wie es sich gehört, wie es sein sollte
-
moralisch und sittlich einwandfrei
-
so, dass man sich darauf verlassen kann
-
etwas oder jemand ist so geartet, dass man darauf oder ihm vertrauen kann
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• degelijk | → richtig | ↔ proper — entitled to its name, true |
• degelijk | → zuverlässig | ↔ responsible — able to be trusted |
• degelijk | → robust | ↔ robust — evincing strength |
• degelijk | → honett; bieder; loyal; anständig; ehrlich; rechtschaffen | ↔ honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur. |
• degelijk | → Festkörper; gesetzt; solide | ↔ solide — physique|fr Qui a de la consistance. |