Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: buit

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: buit

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

buit:
- Beute
Wiktionary:
- buit → Beute
- buit → Beute, Raubgut, Kauf, Errungenschaft, Erwerb, Erwerbung, Anschaffung, Akquisition, Neuerwerbung, Neuanschaffung, Erworbenes, Akquise, Wildbret, Wild, Jagdbeute

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buit (Nederlands) in het Duits

buit:

buit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de buit (vangst)
die Beute
- Beute [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor buit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beute	buit; vangst	poet; prooi; prooidier

Verwante woorden van "buit":

buiten

Wiktionary: buit

buit

noun

goederen gewonnen door diefstaf of verovering
- buit → Beute

Cross Translation:

From	To	Via
• buit	→ Beute	↔ booty — plunder
• buit	→ Beute; Raubgut	↔ plunder — loot attained by plundering
• buit	→ Beute	↔ spoil — plunder taken from an enemy or victim
• buit	→ Kauf; Errungenschaft; Erwerb; Erwerbung; Anschaffung; Akquisition; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquise	↔ acquisition — action d’acquérir.
• buit	→ Errungenschaft; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquisition	↔ butin — Ce que l’on prendre sur les ennemis.
• buit	→ Wildbret; Wild; Jagdbeute	↔ gibier — chasse\|fr animal sauvages comestibles qu’on prendre à la chasse.
• buit	→ Erwerb; Erwerbung; Anschaffung; Akquisition; Errungenschaft	↔ obtention — Action d’obtenir.
• buit	→ Beute	↔ proie — Traductions à trier suivant le sens