Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. blos:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bloß:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blos (Nederlands) in het Duits

blos:

blos [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de blos
    die Errötung; die Hitzewallung

Vertaal Matrix voor blos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Errötung blos
Hitzewallung blos opvlieging; vapeur

Verwante woorden van "blos":

  • blossen

Wiktionary: blos

blos
noun
  1. een rode kleur op de konen



Duits

Uitgebreide vertaling voor blos (Duits) in het Nederlands

bloß:

bloß bijvoeglijk naamwoord

  1. bloß (nackt; entblößt)
    naakt; onbloot; bloot
    • naakt bijvoeglijk naamwoord
    • onbloot bijvoeglijk naamwoord
    • bloot bijvoeglijk naamwoord
  2. bloß (nur)
    alleen maar; enkel; slechts
  3. bloß (entblößt; nackt)
    ontbloot

Vertaal Matrix voor bloß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enkel Fußgelenk
naakt Akt; Nacktfigur
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloot bloß; entblößt; nackt
enkel bloß; nur ausschließlich; exklusiv; in der Einzahl; nur
naakt bloß; entblößt; nackt
ontbloot bloß; entblößt; nackt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slechts bloß; nur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alleen maar bloß; nur
onbloot bloß; entblößt; nackt

Synoniemen voor "bloß":


Wiktionary: bloß


Cross Translation:
FromToVia
bloß alleen; louter merely — only, just, and nothing more
bloß puur; klaar; klinkklaar sheer — pure; unmixed
bloß bloot; naakt; onbedekt; onopgesmukt nu — Qui n’a pas de vêtements, qui dévêtir.
bloß alleen; enig; louter; verlaten seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres.
bloß alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend seulement — Uniquement, rien que… (sens général)
bloß alleen uniquement — Exclusivement à tout autre.