Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afwijking (Nederlands) in het Duits

afwijking:

afwijking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de afwijking (handicap; gebrek)
    die Abweichung; Handikap; Defekt
  2. de afwijking
    die Abweichung

Vertaal Matrix voor afwijking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abweichung afwijking; gebrek; handicap differentiatie; marge; onderscheid; speelruimte; speling; vereffeningsverschil; verschil; verschillendheid
Defekt afwijking; gebrek; handicap defect; euvel; feil; fout; gebrek; gemis; machinedefect; mankement
Handikap afwijking; gebrek; handicap gebrek; handicap; lichaamsgebrek

Wiktionary: afwijking


Cross Translation:
FromToVia
afwijking Abweichung aberrance — state of being aberrant; a wandering from the right way; deviation from truth, rectitude
afwijking Anomalie anomaly — deviation from norm
afwijking Fehler error — difference between a measured or calculated value and a true one
afwijking Wahnsinn; Aberration; Abirrung; Abweichung; Verlagerung; Abbildungsfehler; Verirrung aberrationécart d’imagination, erreur de jugement ; absurdité.
afwijking Umleitung déviationaction de dévier ou résultat de cette action.