Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
aanspreekpartner:
-
Wiktionary:
aanspreekpartner → Ansprechpartner - Gebruikers suggesties voor aanspreekpartner:
ansprechpartner
-
Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanspreekpartner (Nederlands) in het Duits
aanspreekpartner: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- aanspreken: Anreden; Ansprechen; ansprechen; appellieren an; an das Gefühl appelieren
- partner: Freund; Kumpel; Genosse; Gefährte; Geselle; Macker; Kamerad; Begleiter; Gesellin; Mann; Partner; Gatte; Ehegatte; Gemahl; Lebenspartner; Lebensgefährte; Ehepartner; Komplize; Mitkämpfer; Geschäftspartner; Mitinhaber; Kompagnon
Wiktionary: aanspreekpartner
aanspreekpartner
noun
-
vorgesehener Gesprächspartner für bestimmte Fragen oder Thema