Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegdrijven (Nederlands) in het Duits

wegdrijven:

wegdrijven werkwoord (drijf weg, drijft weg, dreef weg, dreven weg, weggedreven)

  1. wegdrijven (verdrijven; verjagen; wegjagen)
    vertreiben; verjagen; abtreiben; wegjagen; fortjagen; forttreiben
    • vertreiben werkwoord (vertreibe, vertreibst, vertreibt, vertrieb, vertriebt, vertrieben)
    • verjagen werkwoord (verjage, verjagst, verjagt, verjagte, verjagtet, verjagt)
    • abtreiben werkwoord (treibe ab, treibst ab, treibt ab, trieb ab, triebt ab, abgetrieben)
    • wegjagen werkwoord (jage weg, jagst weg, jagt weg, jagte weg, jagtet weg, weggejagt)
    • fortjagen werkwoord (jage fort, jagst fort, jagt fort, jagte fort, jagtet fort, fortgejagt)
    • forttreiben werkwoord (treibe fort, treibst fort, treibt fort, trieb fort, triebt fort, fortgetrieben)

Conjugations for wegdrijven:

o.t.t.
  1. drijf weg
  2. drijft weg
  3. drijft weg
  4. drijven weg
  5. drijven weg
  6. drijven weg
o.v.t.
  1. dreef weg
  2. dreef weg
  3. dreef weg
  4. dreven weg
  5. dreven weg
  6. dreven weg
v.t.t.
  1. heb weggedreven
  2. hebt weggedreven
  3. heeft weggedreven
  4. hebben weggedreven
  5. hebben weggedreven
  6. hebben weggedreven
v.v.t.
  1. had weggedreven
  2. had weggedreven
  3. had weggedreven
  4. hadden weggedreven
  5. hadden weggedreven
  6. hadden weggedreven
o.t.t.t.
  1. zal wegdrijven
  2. zult wegdrijven
  3. zal wegdrijven
  4. zullen wegdrijven
  5. zullen wegdrijven
  6. zullen wegdrijven
o.v.t.t.
  1. zou wegdrijven
  2. zou wegdrijven
  3. zou wegdrijven
  4. zouden wegdrijven
  5. zouden wegdrijven
  6. zouden wegdrijven
diversen
  1. drijf weg!
  2. drijft weg!
  3. weggedreven
  4. wegdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegdrijven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegdrijven (wegdobberen)
    Forttreiben; Wegtreiben

Vertaal Matrix voor wegdrijven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Forttreiben wegdobberen; wegdrijven
Wegtreiben wegdobberen; wegdrijven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abtreiben verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen; vruchtafdrijven
fortjagen verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
forttreiben verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen influisteren; ingeven; souffleren; stuwen; voortstuwen; vooruitduwen
verjagen verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
vertreiben verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verhandelen; verkopen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
wegjagen verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen