Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wakker (Nederlands) in het Duits

wakker:

wakker bijvoeglijk naamwoord

  1. wakker (vrolijk; blijmoedig; levendig; )
    fröhlich; heiter; lustig; begeistert; munter; ausgelassen
  2. wakker (oplettend; alert; uitgeslapen)
    wacker; aufgeweckt; wach; lebhaft; munter; lebendig; quick
  3. wakker (ad rem; slagvaardig)
    schlagfertig; aufgeweckt; flott; lebhaft; quick

wakker [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wakker (die wakker is)
    der Wächter; der Hüter
    • Wächter [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hüter [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wakker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hüter die wakker is; wakker schildwacht; wacht; wachter
Wächter die wakker is; wakker beveiliging; bewaker; cipier; gevangenbewaarder; persoon die op wacht staat; portier; schildwacht; suppoost; wacht; wachter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgeweckt ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker adrem; bijdehand; briljant; clever; energiek; geagiteerd; geanimeerd; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; levendig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; verhit; vief; vindingrijk; vol fut
ausgelassen blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig dartel; druk; drukpratend; geanimeerd; gerust; goed geluimd; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; welgestemd; zorgeloos
begeistert blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bevlogen; bezield; blij; dolblij; enthousiast; geestdriftig; geil; gepassioneerd; goed geluimd; hartstochtelijk; heet; heftig; hitsig; inblij; met hevige passie; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; opgewonden; seksueel opgewonden; verblijd; verheugd; vurig; welgestemd
flott ad rem; slagvaardig; wakker aanlokkelijk; aantrekkelijk; adrem; attractief; bekoorlijk; bezet; bijdehand; clever; druk; drukbezet; flitsend; fraai; gevat; goed ogend; hip; kien; knap; mooi; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snel; snugger; trendy; uitgeslapen; uitnodigend; verleidelijk; vlot; welgevallig
fröhlich blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bevredigd; bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; dolblij; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; gelukzalig; genoeg; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; inblij; jolig; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; speels; tevreden; uitbundig; uitgelaten; vergenoegd; verrukt; verzadigd; voldaan; vrolijk; welgemoed; welgestemd; zalig; zielsgelukkig
heiter blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; grappig; helder; humoristisch; jolig; klaar; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk; levendig; levenslustig; monter; onbewolkt; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
lebendig alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; beweeglijk; bezet; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; verhit; vief; vol fut
lebhaft ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker actief; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
lustig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd; geestig; geinig; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; speels; uiig; uitgelaten; vrolijk; welgestemd
munter alert; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; uitgelaten; uitgeslapen; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig actief; beweeglijk; bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; hooggekleurd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; verblijd; verheugd; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd
quick ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker actief; beweeglijk; bezet; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; verhit
schlagfertig ad rem; slagvaardig; wakker adrem; bijdehand; clever; energiek; geanimeerd; gevat; gis; kien; levendig; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vief; vol fut
wach alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
wacker alert; oplettend; uitgeslapen; wakker

Verwante woorden van "wakker":

  • wakkerheid, wakkeren

Verwante definities voor "wakker":

  1. niet slapend1
    • Jan slaapt nog, maar Piet is al wakker1
  2. slim en fris1
    • Jan heeft meteen door hoe het in elkaar zit: het is een wakkere jongen1

Wiktionary: wakker

wakker
adjective
  1. niet in slaap, op

Cross Translation:
FromToVia
wakker wach awake — conscious
wakker bei Bewusstsein; wach; aufmerksam conscious — alert, awake
wakker aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach; aktiv; tätig; geschäftig; unternehmend; werktätig; berufstätig; arbeitend; rührig; emsig; wirksam; zum Besitztum gehörend; zu den Aktiva gehörend; Aktiv-; agil; rege actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
wakker aufgeweckt; flink; frisch; gewandt; hurtig; munter; wach vigilant — Qui veille avec attention.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van wakker