Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor villen (Nederlands) in het Duits
villen:
Conjugations for villen:
o.t.t.
- vil
- vilt
- vilt
- villen
- villen
- villen
o.v.t.
- vilde
- vilde
- vilde
- vilden
- vilden
- vilden
v.t.t.
- heb gevild
- hebt gevild
- heeft gevild
- hebben gevild
- hebben gevild
- hebben gevild
v.v.t.
- had gevild
- had gevild
- had gevild
- hadden gevild
- hadden gevild
- hadden gevild
o.t.t.t.
- zal villen
- zult villen
- zal villen
- zullen villen
- zullen villen
- zullen villen
o.v.t.t.
- zou villen
- zou villen
- zou villen
- zouden villen
- zouden villen
- zouden villen
diversen
- vil!
- vilt!
- gevild
- villend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor villen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abdecken | indekken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abdecken | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | afdekken; afruimen; afschermen; afschutten; bergen; beschermen; beschutten; blinderen; indekken; opruimen; overdekken |
abhäuten | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | ontvellen; stropen |
enthäuten | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | jassen; ontvellen; pellen; schillen; stropen |
schinden | afhalen; afstropen; stropen; uitbenen; villen | koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stevig aanpakken; streng behandelen; tarten; tergen; treiteren |