Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: sokkel

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: sokkel

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

sokkel:
- Säulensockel; Säulenfuß
Wiktionary:
- sokkel → Sockel
- sokkel → Ständer, Stativ

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sokkel (Nederlands) in het Duits

sokkel:

sokkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de sokkel (zuilvoet; voetstuk)
der Säulensockel; der Säulenfuß
- Säulensockel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Säulenfuß [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sokkel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Säulenfuß	sokkel; voetstuk; zuilvoet
Säulensockel	sokkel; voetstuk; zuilvoet

Verwante woorden van "sokkel":

sokkels, sokkeltje, sokkeltjes

Wiktionary: sokkel

sokkel

noun

een voetstuk, voornamelijk voor beelden
- sokkel → Sockel

sokkel

noun

ein Block, auf dem etwas aufliegen kann
- Sockel → sokkel

Cross Translation:

From	To	Via
• sokkel	→ Ständer; Stativ	↔ stand — device to hold something upright or aloft