Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overdragen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overdragen (Nederlands) in het Duits

overdragen:

overdragen werkwoord (overdraag, overdraagt, overdroeg, overdroegen, overdragen)

  1. overdragen (delegeren)
    übertragen; übergeben; delegieren
    • übertragen werkwoord (übertrage, überträgst, überträgt, übertrug, übertrugt, übertragen)
    • übergeben werkwoord (übergebe, übergibst, übergibt, übergab, übergabt, übergegeben)
    • delegieren werkwoord (delegiere, delegierst, delegiert, delegierte, delegiertet, delegiert)

Conjugations for overdragen:

o.t.t.
  1. overdraag
  2. overdraagt
  3. overdraagt
  4. overdragen
  5. overdragen
  6. overdragen
o.v.t.
  1. overdroeg
  2. overdroeg
  3. overdroeg
  4. overdroegen
  5. overdroegen
  6. overdroegen
v.t.t.
  1. heb overdragen
  2. hebt overdragen
  3. heeft overdragen
  4. hebben overdragen
  5. hebben overdragen
  6. hebben overdragen
v.v.t.
  1. had overdragen
  2. had overdragen
  3. had overdragen
  4. hadden overdragen
  5. hadden overdragen
  6. hadden overdragen
o.t.t.t.
  1. zal overdragen
  2. zult overdragen
  3. zal overdragen
  4. zullen overdragen
  5. zullen overdragen
  6. zullen overdragen
o.v.t.t.
  1. zou overdragen
  2. zou overdragen
  3. zou overdragen
  4. zouden overdragen
  5. zouden overdragen
  6. zouden overdragen
diversen
  1. overdraag!
  2. overdraagt!
  3. overdragen
  4. overdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overdragen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delegieren delegeren; overdragen afvaardigen; delegeren; deputeren
übergeben delegeren; overdragen afstaan; braken; capituleren; kotsen; opgeven; overgeven; spugen; spuwen; strijd opgeven; uitbraken; uitleveren; vomeren; zich overgeven
übertragen delegeren; overdragen doorgeven; doorspelen; doorvertellen; omhoogbrengen; overbrengen; overplaatsen; overzenden; overzetten; rechtop zetten; rondbrieven; rondvertellen; standplaats veranderen; transporteren; uitzenden; vervoeren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
übertragen broadcast-; figuurlijk; oneigenlijk; overdrachtelijk; zinnebeeldig

Verwante definities voor "overdragen":

  1. het aan iemand anders (door)geven1
    • hij heeft deze ziekte op mij overgedragen1

Wiktionary: overdragen

overdragen
verb
  1. ditr|nld in handen van een andere partij geven

Cross Translation:
FromToVia
overdragen vererben; hinterlassen bequeath — to give or leave by will
overdragen befördern convey — to carry
overdragen übertragen convey — to transfer legal rights

Verwante vertalingen van overdragen