Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- loop:
- lopen:
-
Wiktionary:
- loop → Lauf
- loop → Lauf, Rohr, Röhre, Schlauch
- lopen → gehen, wandern, spazieren gehen, laufen
- lopen → laufen, rennen, gehen, wandern, spazieren gehen, fahren, sich befinden, marschieren, treten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loop (Nederlands) in het Duits
loop:
-
de loop (hardloopwedstrijd)
-
de loop (geweerlade)
Vertaal Matrix voor loop:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Hardlaufkampf | hardloopwedstrijd; loop | |
Schaft | geweerlade; loop | schacht; schoenleest |
kampf | hardloopwedstrijd; loop | |
marathon | hardloopwedstrijd; loop |
Verwante woorden van "loop":
loop vorm van lopen:
-
lopen (zich voortbewegen; gaan; stappen)
gehen; laufen; wandern; im Schritt gehen; spazieren; schreiten; bummeln; spazierengehen; sich fortbewegen-
im Schritt gehen werkwoord
-
spazierengehen werkwoord
-
sich fortbewegen werkwoord (bewege mich fort, bewegst dich fort, bewegt sich fort, bewegte sich fort, bewegtet euch fort, sich fortbewegt)
-
lopen (kuieren; wandelen; slenteren; rondslenteren)
spazieren; bummeln; schlendern; spazierengehen; herumschlendern-
spazierengehen werkwoord
-
herumschlendern werkwoord (schlendre herum, schlenderst herum, schlendert herum, schlenderte herum, schlendertet herum, herumgeschlendert)
-
lopen (stromen; vloeien)
Conjugations for lopen:
o.t.t.
- loop
- loopt
- loopt
- lopen
- lopen
- lopen
o.v.t.
- liep
- liep
- liep
- liepen
- liepen
- liepen
v.t.t.
- heb gelopen
- hebt gelopen
- heeft gelopen
- hebben gelopen
- hebben gelopen
- hebben gelopen
v.v.t.
- had gelopen
- had gelopen
- had gelopen
- hadden gelopen
- hadden gelopen
- hadden gelopen
o.t.t.t.
- zal lopen
- zult lopen
- zal lopen
- zullen lopen
- zullen lopen
- zullen lopen
o.v.t.t.
- zou lopen
- zou lopen
- zou lopen
- zouden lopen
- zouden lopen
- zouden lopen
en verder
- ben gelopen
- bent gelopen
- is gelopen
- zijn gelopen
- zijn gelopen
- zijn gelopen
diversen
- loop!
- loopt!
- gelopen
- lopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lopen (geloop)
Vertaal Matrix voor lopen:
Verwante woorden van "lopen":
Synoniemen voor "lopen":
Verwante definities voor "lopen":
Wiktionary: lopen
lopen
Cross Translation:
verb
lopen
-
stappen, gaan
- lopen → gehen; wandern; spazieren gehen
-
rennen
- lopen → laufen
-
von Flüssigkeiten: sich fortbewegen
-
von technischen Einrichtungen und: funktionstüchtig sein oder angeschaltet sein
-
von Menschen: (zu Fuß) gehen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lopen | → rennen; laufen | ↔ run — to move quickly on two feet |
• lopen | → laufen; gehen; wandern; spazieren gehen | ↔ walk — move on the feet |
• lopen | → laufen | ↔ walk — to travel a distance by walking |
• lopen | → gehen; fahren; sich befinden | ↔ aller — se déplacer jusqu'à un endroit. |
• lopen | → gehen; laufen; marschieren; treten | ↔ marcher — Se déplacer par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, en ayant toujours un appui au sol. |