Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. manchot:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor manchot (Frans) in het Zweeds

manchot:

manchot bijvoeglijk naamwoord

  1. manchot
    enhänt

manchot [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le manchot (maladroit; colificheur; bousilleur; )
    fuskare; klåpare

Vertaal Matrix voor manchot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuskare andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type barbouilleurs; bousilleurs; boussilleurs; bricoleur; gacheurs; gâte-métier; manches; minus; pantes; saboteurs; tricheurs; trompeur
klåpare andouille; bousilleur; brimborion; chiffon; colificheur; drôle de type; empoté; gaffeur; loque; maladroit; manchot; pauvre diable; pauvre type amateur; barbouilleurs; bousilleur; bousilleurs; boussilleurs; bricoleur; gacheurs; gâte-métier; manches; minus; pantes; saboteurs; tricheurs
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enhänt manchot

Synoniemen voor "manchot":


Wiktionary: manchot


Cross Translation:
FromToVia
manchot pingvin Pinguin — flugunfähiger Seevogel
manchot pingvin penguin — flightless sea bird