Frans

Uitgebreide vertaling voor gloire (Frans) in het Zweeds

gloire:

gloire [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la gloire (étincellement; scintillement; honneur; splendeur)
    glitter; glans; lyster
    • glitter [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • lyster [-en] zelfstandig naamwoord
  2. la gloire (honneur; fierté; orgueil; réputation; sentiment d'honneur)
    ärokänsla; ära; stolthet
  3. la gloire (fierté; honneur; orgueil; sentiment d'honneur)
    stolthet; djärvhet; högsinthet; oförskräckthet; morskhet
  4. la gloire (splendeur)
    ståt; glans; prakt; storslagenhet
    • ståt [-en] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • prakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • storslagenhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gloire:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djärvhet fierté; gloire; honneur; orgueil; sentiment d'honneur héroïque
glans gloire; honneur; scintillement; splendeur; étincellement bouffée; brillance; couche brillante; fait de luire; lueur; luisance; lustre; ombre; pointe; reflets; rougeoiement; scintillement; soupçon; trace; éclat; étincelle; étincellement
glitter gloire; honneur; scintillement; splendeur; étincellement brillance; lueur; lustre; scintillement; éclat; étincellement
högsinthet fierté; gloire; honneur; orgueil; sentiment d'honneur
lyster gloire; honneur; scintillement; splendeur; étincellement
morskhet fierté; gloire; honneur; orgueil; sentiment d'honneur
oförskräckthet fierté; gloire; honneur; orgueil; sentiment d'honneur
prakt gloire; splendeur abondance; apparat; faste; fortune; lustre; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; profusion; richesse; somptuosité; splendeur
stolthet fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur fierté; orgueil; vanité
storslagenhet gloire; splendeur
ståt gloire; splendeur apparat; faste; lustre; magnificence; ostentation; pompe; splendeur
ära fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur arche; célébrité; flexion; hommage; honneur; honneurs; louanges; prime; renommée; respect; rondeur; voûte; éloge
ärokänsla fierté; gloire; honneur; orgueil; réputation; sentiment d'honneur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ära honorer; rendre hommage à; vénérer

Synoniemen voor "gloire":


Wiktionary: gloire


Cross Translation:
FromToVia
gloire kändisskap; berömmelse fame — state of being famous
gloire prakt glory — great beauty or splendour
gloire ära Ehre — innere Würde

Verwante vertalingen van gloire