Affliction: vertaling Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

affliction:
- missmod; modfälldhet; förstämning; nedslagenhet; modstulenhet; sorg; bedrövelse; grämelse; dysterhet; sorglighet; retelse; sorgsenhet
Wiktionary:
- affliction → sorg, bedrövelse
- affliction → grämelse

Frans

Uitgebreide vertaling voor affliction (Frans) in het Zweeds

l'affliction (détresse; désolation; tristesse; mélancolie)
missmod; modfälldhet; förstämning; nedslagenhet; modstulenhet
- missmod [-ett] zelfstandig naamwoord
- modfälldhet [-en] zelfstandig naamwoord
- förstämning [-en] zelfstandig naamwoord
- nedslagenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- modstulenhet zelfstandig naamwoord
l'affliction (douleur; tristesse; chagrin; peine; malheur; souffrance; ennui)
sorg; bedrövelse; grämelse
- sorg [-en] zelfstandig naamwoord
- bedrövelse [-en] zelfstandig naamwoord
- grämelse [-en] zelfstandig naamwoord
l'affliction (tristesse; chagrin; détresse; peine; désolation)
dysterhet; sorglighet; sorg; bedrövelse
- dysterhet [-en] zelfstandig naamwoord
- sorglighet [-en] zelfstandig naamwoord
- sorg [-en] zelfstandig naamwoord
- bedrövelse [-en] zelfstandig naamwoord
l'affliction (maussaderie; chagrin; souffrance; peine; mal; douleur; malheur; tristesse)
retelse
- retelse zelfstandig naamwoord
l'affliction (détresse; mélancolie; chagrin; malheur; tristesse; misère)
sorg; sorgsenhet; sorglighet
- sorg [-en] zelfstandig naamwoord
- sorgsenhet [-en] zelfstandig naamwoord
- sorglighet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrövelse	affliction; chagrin; douleur; désolation; détresse; ennui; malheur; peine; souffrance; tristesse
dysterhet	affliction; chagrin; désolation; détresse; peine; tristesse
förstämning	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
grämelse	affliction; chagrin; douleur; ennui; malheur; peine; souffrance; tristesse	agacement; irascibilité; irritation; énervement
missmod	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
modfälldhet	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	découragement
modstulenhet	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
nedslagenhet	affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse	découragement
retelse	affliction; chagrin; douleur; mal; malheur; maussaderie; peine; souffrance; tristesse
sorg	affliction; chagrin; douleur; désolation; détresse; ennui; malheur; misère; mélancolie; peine; souffrance; tristesse	chagrin; lamentation; tristesse
sorglighet	affliction; chagrin; désolation; détresse; malheur; misère; mélancolie; peine; tristesse
sorgsenhet	affliction; chagrin; détresse; malheur; misère; mélancolie; tristesse	chagrin; tristesse

affliction

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• affliction	→ grämelse	↔ Gram — tiefer Kummer