Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal traumatisme

Vertaal traumatisme van Frans naar Zweeds

Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. traumatisme:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor traumatisme (Frans) in het Zweeds

traumatisme:

traumatisme [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le traumatisme
    trauma
    • trauma [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. le traumatisme (blessure; plaie; lésion; trauma)
    skada; sår; personskada
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
    • sår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • personskada zelfstandig naamwoord
  3. le traumatisme (blessure; plaie; lésion)
    sår; skada
    • sår [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skada [-en] zelfstandig naamwoord
  4. le traumatisme (blessure)
    knöl; bula; svullnad
    • knöl [-en] zelfstandig naamwoord
    • bula [-en] zelfstandig naamwoord
    • svullnad [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor traumatisme:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bula blessure; traumatisme bosse; bouffissure; coup; enflure
knöl blessure; traumatisme bosse; boule; canaille; cinglé; clown; dingo; dingue; fada; inégalité; noeud; plouc; péquenot; schnock; schnoque; vieux schnock
personskada blessure; lésion; plaie; trauma; traumatisme
skada blessure; lésion; plaie; trauma; traumatisme atteinte; avarie; blessure; broyage; calomnie; corrosion; diffamation; dommage; défaite; dégradation; dégât; dégâts; déprédation; désagrégation; désavantage; déshonneur; détriment; détérioration; endommagement; infamie; insulte; libellé; meurtrissure; offense; outrage; perte; pertes; poste déficitaire; préjudice; tort; écrasement
svullnad blessure; traumatisme abcès; ampoule; bosse; boule; bouton; bubon; bulle; contusion; enflure; gonflement; grosseur; lésion; meurtrissure; quignon; renflement; tumeur; tuméfaction
sår blessure; lésion; plaie; trauma; traumatisme blessure; blessures; coupure; douleur; entaille; mal; perturbations; troubles
trauma traumatisme
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada abuser de; abîmer; agresser; amocher; attaquer; blesser; briser; broyer; casser; causer des dégâts; desservir; diffamer; duper; démolir; désavantager; déshonorer; détruire; endommager; esquinter; faire de la peine à; faire du mal; faire du mal à quelqu'un; faire du tort à; faire mal; faire mal à; faire tort à; faire violence; fracasser; injurier; léser; martyriser; meurtrir; nuire; nuire à; porter atteinte à; porter préjudice à; tenailler; torturer; tourmenter; violer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skada dommage; fâcheusement; fâcheux; malheureusement; regrettable

Synoniemen voor "traumatisme":


Wiktionary: traumatisme

Cross Translation:
FromToVia
• traumatisme → whiplashskada ↔ whiplash — whiplash injury

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0492 seconde
Page rendered in 1.0 seconds