Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal temps

Vertaal temps van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

temps:
- väder
- tidsålder; era; epok; vädret; period; ålder; tillfällig; utvecklingfas; liten stund; litet tag
Wiktionary:
- temps → tid, väder
- temps → länge, tempus, tid, väder, era

Frans

Uitgebreide vertaling voor temps (Frans) in het Zweeds

temps:

temps

temps
väder
- väder

temps [le ~] zelfstandig naamwoord

le temps
tidsålder; era; epok
- tidsålder [-en] zelfstandig naamwoord
- era [-en] zelfstandig naamwoord
- epok [-en] zelfstandig naamwoord
le temps (conditions atmosphériques; climat)
vädret
- vädret zelfstandig naamwoord
le temps (ère; période; époque; an; saison; cycle)
period; ålder
- period [-en] zelfstandig naamwoord
- ålder [-en] zelfstandig naamwoord
le temps (intérim; intermittence; période; interligne; intervalle; pause)
tillfällig
- tillfällig zelfstandig naamwoord
le temps (phase de développement; phase; étape; époque; stade; niveau; période; degré; cycle)
utvecklingfas
- utvecklingfas zelfstandig naamwoord
le temps (petit moment; passage du temps; laps de temps; période; espace de temps; époque; terme; durée; moment; intervalle)
liten stund; litet tag
- liten stund zelfstandig naamwoord
- litet tag zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor temps:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
epok	temps
era	temps
liten stund	durée; espace de temps; intervalle; laps de temps; moment; passage du temps; petit moment; période; temps; terme; époque
litet tag	durée; espace de temps; intervalle; laps de temps; moment; passage du temps; petit moment; période; temps; terme; époque
period	an; cycle; période; saison; temps; ère; époque	délai; espace de temps; laps de temps; période; temps d'écoulement
tidsålder	temps
tillfällig	interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps
utvecklingfas	cycle; degré; niveau; phase; phase de développement; période; stade; temps; époque; étape
vädret	climat; conditions atmosphériques; temps
ålder	an; cycle; période; saison; temps; ère; époque	ancienneté; grand âge; siècle; vieillesse; âge; âge avancé; ère; époque
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tidsålder		jour; journée
väder	temps
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tillfällig		actuel; de temps en temps; de temps à autre; décontracté; en courant; en passant; entre la poire et le fromage; facultatif; familier; familière; fugace; incidemment; informel; intérimaire; momentané; non obligatoire; nonchalamment; nonchalant; négligemment; occasionnel; occasionnellement; optionnel; parfois; passager; passagère; provisoire; provisoirement; quelquefois; sans contrainte; sans engagement; temporaire; temporairement; temporel; à cet instant; éphémère

Synoniemen voor "temps":

âge; époque; ancienneté; période; vieillesse; climat; température; moment; ère; siècle; règne; date; étape; heure; durée; instant; circonstance; occasion; saison; cycle; de saison; hors de saison; ans; régime; atmosphère

Wiktionary: temps

temps

noun

Durée des choses
- temps → tid
Disposition de l’air, état de l’atmosphère
- temps → väder

Cross Translation:

From	To	Via
• temps	→ länge	↔ long — particular duration
• temps	→ tempus	↔ tense — verb forms distinguishing time
• temps	→ tid	↔ time — inevitable passing of events
• temps	→ väder	↔ weather — state of the atmosphere
• temps	→ tempus	↔ Tempus — Linguistik, speziell Grammatik: Eigenschaft, grammatische Kategorie des Verbs zur Anzeige einer Zeit oder Zeitstufe
• temps	→ väder	↔ Wetter — Bezeichnet den aktuellen Zustand des Klimas.
• temps	→ tid	↔ Zeit — der stetige Ablauf von Zeiteinheiten
• temps	→ era	↔ Zeitalter — größerer Abschnitt der Menschheitsgeschichte
• temps	→ väder	↔ weer — de atmosferische omstandigheden

Verwante vertalingen van temps