Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal rupture

Vertaal rupture van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

rupture:
- spricka; ruptur; bryta av; bromsar; brott; fraktur
Wiktionary:
- rupture → brott, klyfta, avbrott

Frans

Uitgebreide vertaling voor rupture (Frans) in het Zweeds

rupture:

rupture [la ~] zelfstandig naamwoord

la rupture (fissure; crevasse; fêlure; gerçure)
spricka
- spricka [-en] zelfstandig naamwoord
la rupture
spricka; ruptur
- spricka [-en] zelfstandig naamwoord
- ruptur zelfstandig naamwoord
la rupture
bryta av
- bryta av zelfstandig naamwoord
la rupture (brisement)
bromsar
- bromsar zelfstandig naamwoord
la rupture (fracture; interruption; pause; hernie)
brott; fraktur
- brott [-ett] zelfstandig naamwoord
- fraktur [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rupture:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bromsar	brisement; rupture
brott	fracture; hernie; interruption; pause; rupture	Crime; acte de violence; agression; atteinte; contravention; contraventions; crime; délit; délits; fractures; infraction à la loi; méfait; violation; violation d'un traité
bryta av	rupture
fraktur	fracture; hernie; interruption; pause; rupture
ruptur	rupture
spricka	crevasse; fissure; fêlure; gerçure; rupture	as; blanc; champion; coryphée; crack; crevasse; défaut; déficit; entrebâillement; espace; faiblesse; fente; fissure; impuissance; interligne; intervalle; lacune; manque; pause; ravin; sensibilité
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spricka		cliver; craquer; enfoncer; exploser; faire un bruit de craquement; fendre; fissurer; fêler; hacher; ouvrir à coups de hache; scinder; se fendiller; se fendre; éclater; éclater en morceaux

Synoniemen voor "rupture":

abolition; suppression; anéantissement; disparition; effacement; annulation; abrogation; cassation; révocation; anacoluthe; clash; conflit; désordre; dissidence; schisme; sécession; séparation; scission; division; rébellion; révolte; fracture; bris; cassure; blessure; fêlure; lésion; plaie; interruption; arrêt; coupure; discontinuité; cessation; pause; suspension; halte; entracte; hiatus; relâche; vacance; chômage; dissension; brouille; dislocation; répudiation; divorce; rejet; résiliation; désunion; disjonction; décollement; distinction; dispersion

Wiktionary: rupture

Cross Translation:

From	To	Via
• rupture	→ brott	↔ Bruch — ein einhalten einer Vereinbarung, Vertrages, Übereinkunft
• rupture	→ klyfta	↔ Kluft — im übertragenen Sinne: starker Gegensatz, der unüberwindbar scheint
• rupture	→ avbrott	↔ Abbruch — das beenden von etwas

Verwante vertalingen van rupture