Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rabâcheur:


Frans

Uitgebreide vertaling voor rabâcheur (Frans) in het Zweeds

rabâcheur:

rabâcheur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le rabâcheur (casse-pieds; emmerdeur; casse-cul; radoteur)
    tjatmåns; tjatmoster
  2. le rabâcheur (bavardeur; pipelette; radoteur; )
    blabbra; prata bubbla

Vertaal Matrix voor rabâcheur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra bavard; bavardeur; causeur; commère; concierge; jacasseur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur
prata bubbla bavard; bavardeur; causeur; commère; concierge; jacasseur; personne qui parle dans le vide; pipelette; rabâcheur; radoteur
tjatmoster casse-cul; casse-pieds; emmerdeur; rabâcheur; radoteur
tjatmåns casse-cul; casse-pieds; emmerdeur; rabâcheur; radoteur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blabbra jeter avec fracas

Synoniemen voor "rabâcheur":