Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. passepoil:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor passepoil (Frans) in het Zweeds

passepoil:

passepoil [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le passepoil (galon; ruban; cordonnet; passement; liseré)
    band; spets; snodd; snöre
    • band [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • snodd [-en] zelfstandig naamwoord
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passepoil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
band cordonnet; galon; liseré; passement; passepoil; ruban assujétissement; bande; bande sonore; bandes; cassette; cordes; cordons; courroie; décoration; fanfare; fanfare musicale; ficelles; fils; galons; harmonie; honneur; lacets; lanière; liaison; libellé; lien; manque de liberté; rapport; relation; ruban encreur; rubans; sangle; société de musique; société musicale; sujétion
snodd cordonnet; galon; liseré; passement; passepoil; ruban passements
snöre cordonnet; galon; liseré; passement; passepoil; ruban corde; câble; dentelle; fil; passement; passements; tresse
spets cordonnet; galon; liseré; passement; passepoil; ruban apogée; avant-garde; brochet; cime; dentelle; dentelle au fuseaux; heure d'affluence; heure de pointe; loulou de Poméranie; moment suprême; point culminant; pointe; sommet; zénith
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snodd brisé; cassé; craqué
spets de dentelle; en dentelle

Synoniemen voor "passepoil":


Wiktionary: passepoil


Cross Translation:
FromToVia
passepoil passpoal Bieseschmaler Nahtbesatz an Kleidungsstücken und Lederwaren