Péquenot in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

péquenot:
- knöl; skithuvud; skitig bastard; bonde; jordreformivrare; agrar; tölp; bondlurk; bondtölp

Frans

Uitgebreide vertaling voor péquenot (Frans) in het Zweeds

le péquenot (plouc)
knöl; skithuvud; skitig bastard
- knöl [-en] zelfstandig naamwoord
- skithuvud zelfstandig naamwoord
- skitig bastard zelfstandig naamwoord
le péquenot (agriculteur; paysan; fermier; valet de ferme; plouc; cultivateur; rustre)
bonde; jordreformivrare; agrar
- bonde [-en] zelfstandig naamwoord
- jordreformivrare zelfstandig naamwoord
- agrar [-en] zelfstandig naamwoord
le péquenot (cutéreux; fermier; plouc; paysan)
tölp; bondlurk
- tölp [-en] zelfstandig naamwoord
- bondlurk zelfstandig naamwoord
le péquenot (plouc; rustre)
bondtölp
- bondtölp zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agrar	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme
bonde	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; pion
bondlurk	cutéreux; fermier; paysan; plouc; péquenot
bondtölp	plouc; péquenot; rustre
jordreformivrare	agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme
knöl	plouc; péquenot	blessure; bosse; boule; canaille; cinglé; clown; dingo; dingue; fada; inégalité; noeud; schnock; schnoque; traumatisme; vieux schnock
skithuvud	plouc; péquenot	andouille; canaille; chien; con; crapule; méchant; salaud; salop; salopard
skitig bastard	plouc; péquenot
tölp	cutéreux; fermier; paysan; plouc; péquenot	balourd; butor; cruche; dadais; imbécile; lourdaud; malotru; mufle; nigaud; nonchalant; négligent; plouc; rustre