Obligation in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

obligation:
- obligation; plikt; tjänst; tjänstgöring; skatt; afgivt; engagemang; löfte; åtagande; ed; debenture
Wiktionary:
- obligation → plikt, skuld
- obligation → obligation, plikt, måste, förpliktelse

Frans

Uitgebreide vertaling voor obligation (Frans) in het Zweeds

l'obligation (engagement; promesse)
obligation; plikt
- obligation [-en] zelfstandig naamwoord
- plikt [-en] zelfstandig naamwoord
l'obligation (devoir)
plikt; tjänst; tjänstgöring; skatt; afgivt
- plikt [-en] zelfstandig naamwoord
- tjänst [-en] zelfstandig naamwoord
- tjänstgöring [-en] zelfstandig naamwoord
- skatt [-en] zelfstandig naamwoord
- afgivt [-en] zelfstandig naamwoord
l'obligation (serment; promesse; engagement; parole d'honneur)
engagemang; löfte; åtagande; ed; obligation
- engagemang [-ett] zelfstandig naamwoord
- löfte [-ett] zelfstandig naamwoord
- åtagande [-ett] zelfstandig naamwoord
- ed [-en] zelfstandig naamwoord
- obligation [-en] zelfstandig naamwoord
l'obligation (reconnaissance de dette)
debenture
- debenture zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afgivt	devoir; obligation
debenture	obligation; reconnaissance de dette
ed	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment	engagement; serment
engagemang	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
löfte	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment
obligation	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment	obligation financière; papier de commerce; titres; valeur
plikt	devoir; engagement; obligation; promesse
skatt	devoir; obligation	amour; bien aimée; bonne amie; charge; chéri; chérie; contribution; dulcinée; fisc; imposition; impôt; impôts; levées; perceptions; petit amour; prélèvements; redevances; taxe; taxes
tjänst	devoir; obligation	aide; assistance; faveur; grâce; messe; service
tjänstgöring	devoir; obligation
åtagande	engagement; obligation; parole d'honneur; promesse; serment

obligation

noun

Lien moral qui impose quelque devoir concernant la religion, la morale ou la vie civile
- obligation → plikt
(Droit) Lien de droit qui oblige à donner, à faire ou à ne pas faire une chose
- obligation → plikt
Titres productifs d’intérêt et remboursables dans un temps limité
- obligation → skuld

Cross Translation:

From	To	Via
• obligation	→ obligation	↔ bond — documentary obligation to pay a sum or to perform a contract
• obligation	→ plikt	↔ duty — that which one is morally or legally obligated to do
• obligation	→ måste	↔ must — something mandatory
• obligation	→ förpliktelse	↔ verplichting — iets dat moet
• obligation	→ plikt	↔ Pflicht — was getan werden müssen, was von einem verlangen oder erwarten wird; Verpflichtung

Computer vertaling door derden: