Obligé in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

obligé:
- obligatoriskt; tvungen; tvunget; uppskattandet; tacksam; tacksamt; bunden; upptagen; upptaget; bundet; ofritt
Wiktionary:
- obligé → föranlåta, obligat, vanlig, bruklig

Frans

Uitgebreide vertaling voor obligé (Frans) in het Zweeds

obligé (obligatoire; engagé; dû; lié; réglementaire; tenu)
obligatoriskt; tvungen; tvunget
- obligatoriskt bijvoeglijk naamwoord
- tvungen bijvoeglijk naamwoord
- tvunget bijvoeglijk naamwoord
obligé (reconnaissant; avec reconnaissance)
uppskattandet; tacksam; tacksamt
- uppskattandet bijvoeglijk naamwoord
- tacksam bijvoeglijk naamwoord
- tacksamt bijvoeglijk naamwoord
obligé (occupé; lié; engagé; tenu)
bunden; upptagen; upptaget; bundet; tvunget; ofritt
- bunden bijvoeglijk naamwoord
- upptagen bijvoeglijk naamwoord
- upptaget bijvoeglijk naamwoord
- bundet bijvoeglijk naamwoord
- tvunget bijvoeglijk naamwoord
- ofritt bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bunden	engagé; lié; obligé; occupé; tenu
upptagen	engagé; lié; obligé; occupé; tenu	adoptif; adopté; alerte; animé; avec animation; avec vivacité; enjoué; faisant; gai; gaiement; joyeux; occupé; occupé, e; ramassé; remuant; s'occupant; turbulent; vif; vive
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bundet	engagé; lié; obligé; occupé; tenu	amarré; attaché; enchaîné; engagé; fixé; lié; noué; soumis
obligatoriskt	dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu	réglémentaire
ofritt	engagé; lié; obligé; occupé; tenu	engagé; lié; soumis
tacksam	avec reconnaissance; obligé; reconnaissant
tacksamt	avec reconnaissance; obligé; reconnaissant
tvungen	dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; réglementaire; tenu	forcé; involontaire
tvunget	dû; engagé; lié; obligatoire; obligé; occupé; réglementaire; tenu	forcé; involontaire
uppskattandet	avec reconnaissance; obligé; reconnaissant	appréciant
upptaget	engagé; lié; obligé; occupé; tenu	adoptif; adopté; alerte; animé; avec animation; avec vivacité; enjoué; faisant; gai; gaiement; joyeux; occupé; ramassé; remuant; s'occupant; turbulent; vif; vive

Cross Translation:

From	To	Via
• obligé	→ föranlåta	↔ bemüßigen — heute nur noch in Wendungen im Partizip II gebräuchlich: der Meinung sein, dass man etwas Bestimmtes tun muss; sich veranlasst sehen (etwas zu tun)
• obligé	→ obligat; vanlig; bruklig	↔ obligat — dazugehörig