Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. objet:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor objet (Frans) in het Zweeds

objet:

objet [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'objet (article; chose; truc; camelote; produit)
    punkt; artikel
    • punkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • artikel [-en] zelfstandig naamwoord
  2. l'objet (appareil; instrument; truc; )
    apparat; maskin
    • apparat [-en] zelfstandig naamwoord
    • maskin [-en] zelfstandig naamwoord
  3. l'objet

Vertaal Matrix voor objet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apparat appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc gadget
artikel article; camelote; chose; objet; produit; truc article; composition; petit bout; petit débris; petit morceau; petit peu; petite pièce; publication
maskin appareil; engin; gadget; instrument; machine; objet; outil; truc machine
punkt article; camelote; chose; objet; produit; truc pointe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
objekt objet élément; élément Outlook

Synoniemen voor "objet":


Wiktionary: objet

objet
noun
  1. chose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.

Cross Translation:
FromToVia
objet objekt; föremål object — thing
objet objekt object — in grammar
objet föremål object — person or thing to which an emotion is directed
objet objekt object — in object-oriented programming
objet objekt voorwerp — een object, iets dat fysiek bestaat
objet sak; objekt; föremål Gegenstandmaterielle Sache, die nicht allzu groß ist: Ding, Sache, Objekt
objet objekt; ämne; föremål GegenstandPlural selten: abstrakte Sache, Thema, von dem die Rede ist: Thema, Problem, Stoff, Inhalt, Objekt, Sachverhalt
objet objekt ObjektGegenstand, auf den sich jemand bezieht, auf den das Denken oder Handeln ausgerichtet ist

Verwante vertalingen van objet