Moquerie in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

moquerie:
- hån; förlöjligande; hånskratt; förakt; ironiserande; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet; skoja; begabbelse
Wiktionary:
- moquerie → glåpord, okvädingsord

Frans

Uitgebreide vertaling voor moquerie (Frans) in het Zweeds

la moquerie (ricanement; raillerie; rire moqueur; rire de dérision)
hån; förlöjligande; hånskratt
- hån [-ett] zelfstandig naamwoord
- förlöjligande zelfstandig naamwoord
- hånskratt [-ett] zelfstandig naamwoord
la moquerie (risée; diffamation; insulte; honte; mépris; dérision; dédain; outrage; raillerie; sarcasme; objet de risée)
hån; förakt
- hån [-ett] zelfstandig naamwoord
- förakt [-ett] zelfstandig naamwoord
la moquerie (ironie; raillerie; dérision; honte; insulte; diffamation; outrage; risée; objet de risée)
förlöjligande; ironiserande
- förlöjligande zelfstandig naamwoord
- ironiserande zelfstandig naamwoord
la moquerie (raillerie; insulte; dérision; sarcasme; diffamation; risée)
hån; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet
- hån [-ett] zelfstandig naamwoord
- gyckel [-ett] zelfstandig naamwoord
- åtlöje [-ett] zelfstandig naamwoord
- gäckeri [-ett] zelfstandig naamwoord
- spefullhet [-en] zelfstandig naamwoord
la moquerie (dérision; raillerie)
skoja
- skoja [-en] zelfstandig naamwoord
la moquerie
hån; gyckel; begabbelse; spefullhet
- hån [-ett] zelfstandig naamwoord
- gyckel [-ett] zelfstandig naamwoord
- begabbelse zelfstandig naamwoord
- spefullhet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begabbelse	moquerie
förakt	diffamation; dédain; dérision; honte; insulte; moquerie; mépris; objet de risée; outrage; raillerie; risée; sarcasme	dédain; mépris; raillerie; sarcasme
förlöjligande	diffamation; dérision; honte; insulte; ironie; moquerie; objet de risée; outrage; raillerie; ricanement; rire de dérision; rire moqueur; risée
gyckel	diffamation; dérision; insulte; moquerie; raillerie; risée; sarcasme	bouffonneries; farces
gäckeri	diffamation; dérision; insulte; moquerie; raillerie; risée; sarcasme	affront; injure; insulte
hån	diffamation; dédain; dérision; honte; insulte; moquerie; mépris; objet de risée; outrage; raillerie; ricanement; rire de dérision; rire moqueur; risée; sarcasme	affront; dédain; injure; insulte; mépris; raillerie; sarcasme
hånskratt	moquerie; raillerie; ricanement; rire de dérision; rire moqueur
ironiserande	diffamation; dérision; honte; insulte; ironie; moquerie; objet de risée; outrage; raillerie; risée
skoja	dérision; moquerie; raillerie
spefullhet	diffamation; dérision; insulte; moquerie; raillerie; risée; sarcasme
åtlöje	diffamation; dérision; insulte; moquerie; raillerie; risée; sarcasme
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skoja		attraper; courailler; duper; faire des folies; flirter; plaisanter; raconter des blagues

Cross Translation:

From	To	Via
• moquerie	→ glåpord; okvädingsord	↔ jeer — railing remark or reflection; scoff; taunt; biting jest; flout; jibe; mockery