Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mobilier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor mobilier (Frans) in het Zweeds

mobilier:

mobilier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le mobilier (biens; équipement ménager; possession; )
  2. le mobilier (décoration intérieure; aménagement; ameublement; installation; meubles)
    inredning; möblering
  3. le mobilier (décoration; aménagement; décor; meubles; ameublement)
    dekoration

Vertaal Matrix voor mobilier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dekoration ameublement; aménagement; décor; décoration; meubles; mobilier aménagement; distinction; décor; décoration; embellissement; emblème; garniture; marque; marque distinctive; médaille; ordre de chevalerie; ornement; ornementation; parure; signe; symbole
inredning ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier
möbler och husgeråd actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
möblering ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier ameublement; aménagement; garniture; meubles

Synoniemen voor "mobilier":


Wiktionary: mobilier


Cross Translation:
FromToVia
mobilier möbel furniture — an item, or items, (usually) in a room
mobilier möblemang Meublementveraltet: Einrichtung (Möbel) eines Zimmers oder einer Wohnung

Verwante vertalingen van mobilier