Frans
Uitgebreide vertaling voor lié (Frans) in het Zweeds
lié:
-
lié (uni; allié; réuni; noué; unanimement; unanime)
forma en enhet-
forma en enhet bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (occupé; engagé; obligé; tenu)
-
lié (connecté)
-
lié (noué; attaché; enchaîné; fixé; amarré)
fastbunden; fastbundet; bundet-
fastbunden bijvoeglijk naamwoord
-
fastbundet bijvoeglijk naamwoord
-
bundet bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (obligatoire; obligé; engagé; dû; réglementaire; tenu)
obligatoriskt; tvungen; tvunget-
obligatoriskt bijvoeglijk naamwoord
-
tvungen bijvoeglijk naamwoord
-
tvunget bijvoeglijk naamwoord
-
-
lié (soumis; engagé)
-
lié (attaché; fixé; noué)
-
lié (solidaire; réuni; unanimement; uni; unanime; solidairement; d'un commun accord; d'une seule voix)
-
le lié (attaché; boutonné)
binda fast vid-
binda fast vid zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor lié:
Synoniemen voor "lié":
Computer vertaling door derden: