Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal inspecteur

Vertaal inspecteur van Frans naar Zweeds

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

inspecteur:
- undersökare; inspektör; kontrollant; granskare; inspektor; provtagare; provsmakare; person försedd med oinskränkt fullmakt; general inspektör
Wiktionary:
- inspecteur → besiktningsman, inspektor

Frans

Uitgebreide vertaling voor inspecteur (Frans) in het Zweeds

inspecteur:

inspecteur [le ~] zelfstandig naamwoord

l'inspecteur (contrôleur)
undersökare; inspektör
- undersökare [-en] zelfstandig naamwoord
- inspektör [-en] zelfstandig naamwoord
l'inspecteur (contrôleur; examinateur; inspectrice)
kontrollant; inspektör; granskare; inspektor
- kontrollant [-en] zelfstandig naamwoord
- inspektör [-en] zelfstandig naamwoord
- granskare [-en] zelfstandig naamwoord
- inspektor [-en] zelfstandig naamwoord
l'inspecteur (contrôleur; dégustateur; expert)
provtagare; provsmakare
- provtagare zelfstandig naamwoord
- provsmakare [-en] zelfstandig naamwoord
l'inspecteur (plenipotentiaire; mandataire; suppléant; observateur; endossataire)
person försedd med oinskränkt fullmakt
- person försedd med oinskränkt fullmakt zelfstandig naamwoord
l'inspecteur (inspecteur général)
general inspektör
- general inspektör zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor inspecteur:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
general inspektör	inspecteur; inspecteur général
granskare	contrôleur; examinateur; inspecteur; inspectrice	réviseur
inspektor	contrôleur; examinateur; inspecteur; inspectrice	bailli; prévôt; surintendant des digues
inspektör	contrôleur; examinateur; inspecteur; inspectrice
kontrollant	contrôleur; examinateur; inspecteur; inspectrice	contrôleur
person försedd med oinskränkt fullmakt	endossataire; inspecteur; mandataire; observateur; plenipotentiaire; suppléant
provsmakare	contrôleur; dégustateur; expert; inspecteur	tissu de maille
provtagare	contrôleur; dégustateur; expert; inspecteur	tissu de maille
undersökare	contrôleur; inspecteur	détective; enquêteur; fonctionnaire de la police judiciaire; limier; prospecteur

Synoniemen voor "inspecteur":

contrôleur; flic; agent; gardien; commissaire; policier; motard; scrutateur; examinateur; inquisiteur; vérificateur

Wiktionary: inspecteur

inspecteur

noun

Celui, celle dont la fonction est d’inspecter, de surveiller quelque chose.
- inspecteur → besiktningsman; inspektor

Verwante vertalingen van inspecteur