Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. imposture:


Frans

Uitgebreide vertaling voor imposture (Frans) in het Zweeds

imposture:

imposture [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'imposture (escroquerie; tromperie; filouterie; )
    bedrägeri; förfalskning; bondfångeri
  2. l'imposture (escroquerie; tricherie; mystification; )
    bedrägeri; fusk; svindel
    • bedrägeri [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fusk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • svindel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor imposture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrägeri attrape-nigaud; bluff; duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tricherie; tromperie cabriole; caprice; culbute; duperie; escroquerie; fraude; galpette; gambade; hameçonnage; illusion; malversation; mensonge; pirouette; promesse; supercherie; tricherie; tromperie
bondfångeri attrape-nigaud; bluff; escroquerie; filouterie; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tromperie
fusk duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; mystification; tricherie; tromperie barbouillage; copié; pagaille; saletés; tricherie
förfalskning attrape-nigaud; bluff; escroquerie; filouterie; imposture; malversation; mystification; piège grossier; soulèvements; tromperie contrefaçon; falsification; faux; fraude; imitation; usurper une identité
svindel duperie; escroquerie; filouterie; fraude; imposture; mystification; tricherie; tromperie attrape-nigaud; aérophobie; piège grossier; vertige; étourdissement

Synoniemen voor "imposture":