Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. habiliter:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor habiliter (Frans) in het Zweeds

habiliter:

habiliter werkwoord

  1. habiliter (autoriser; permettre; approuver; )
    befoga; bemyndiga; auktorisera
    • befoga werkwoord (befogar, befogade, befogat)
    • bemyndiga werkwoord (bemyndigar, bemyndigade, bemyndigat)
    • auktorisera werkwoord (auktoriserar, auktoriserade, auktoriserat)

Vertaal Matrix voor habiliter:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auktorisera approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime accorder; adjuger; admettre; agréer; approuver; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; donner le feu vert à; donner mandat à; donner plein pouvoir à; donner pouvoir de; déclarer bon; mandater; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer
befoga approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime avoir de l'autorité
bemyndiga approuver; autoriser; consentir; habiliter; permettre; ratifier; rendre légitime accorder; adjuger; admettre; agréer; approuver; attribuer; autoriser; consentir; consentir à; donner le feu vert à; déclarer bon; octroyer; permettre; reconnaître; tolérer

Synoniemen voor "habiliter":


Wiktionary: habiliter


Cross Translation:
FromToVia
habiliter utnämna habilitierentransitiv: die Lehrbefähigung an Hochschulen verleihen/erteilen