Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fermier:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fermier (Frans) in het Zweeds

fermier:

fermier [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fermier (agriculteur; paysan; valet de ferme; )
    bonde; jordreformivrare; agrar
  2. le fermier (agriculteur; cultivateur; paysan)
    bonde
    • bonde [-en] zelfstandig naamwoord
  3. le fermier (cutéreux; péquenot; plouc; paysan)
    tölp; bondlurk
    • tölp [-en] zelfstandig naamwoord
    • bondlurk zelfstandig naamwoord
  4. le fermier (preneur)
    arrendator

Vertaal Matrix voor fermier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agrar agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme
arrendator fermier; preneur emphytéote
bonde agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme agriculteur; cultivateur; pion
bondlurk cutéreux; fermier; paysan; plouc; péquenot
jordreformivrare agriculteur; cultivateur; fermier; paysan; plouc; péquenot; rustre; valet de ferme
tölp cutéreux; fermier; paysan; plouc; péquenot balourd; butor; cruche; dadais; imbécile; lourdaud; malotru; mufle; nigaud; nonchalant; négligent; plouc; rustre

Synoniemen voor "fermier":


Wiktionary: fermier


Cross Translation:
FromToVia
fermier bonde farmer — person who works the land or who keeps livestock
fermier bonde boer — landbouwer

Verwante vertalingen van fermier