Fangeux in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

fangeux:
- smutsigt; slaskigt; sluddrig; smörjigt; sluddrigt; smörjig; lerig; lerigt

Frans

Uitgebreide vertaling voor fangeux (Frans) in het Zweeds

fangeux (limoneux; vaseux; trouble; boueux; marécageux)
smutsigt; slaskigt; sluddrig; smörjigt; sluddrigt; smörjig
- smutsigt bijvoeglijk naamwoord
- slaskigt bijvoeglijk naamwoord
- sluddrig bijvoeglijk naamwoord
- smörjigt bijvoeglijk naamwoord
- sluddrigt bijvoeglijk naamwoord
- smörjig bijvoeglijk naamwoord
fangeux (boueux; trouble)
lerig; lerigt
- lerig bijvoeglijk naamwoord
- lerigt bijvoeglijk naamwoord
fangeux (argileux; boueux; vaseux; terreux; argileuse)
lerigt
- lerigt bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lerig		bouse; crotte; crottin; excréments; fiente; immondices; matières fécales; merde
smutsigt		crasse; malpropreté; saleté
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lerig	boueux; fangeux; trouble	de limon; en limon
lerigt	argileuse; argileux; boueux; fangeux; terreux; trouble; vaseux	boueux; de limon; en limon; terreux; vaseux
slaskigt	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux
sluddrig	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux	crachotant; pétillant; rouspétant
sluddrigt	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux	crachotant; pétillant; rouspétant
smutsigt	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux	abject; blême; cochon; comme une salope; crasseux; douteux; débraillé; défraîchi; dégoûtant; dégoûté; déguenillé; dégueulasse; entaché; gris; grisâtre; ignoble; infâme; mal débarbouillé; malpropre; malproprement; méprisable; odieux; pourri; répugnant; sale; salement; sali; souillé; tacheté; taché; terne; vil; écoeurant
smörjig	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux
smörjigt	boueux; fangeux; limoneux; marécageux; trouble; vaseux

Computer vertaling door derden:

Remove Ads