Home ->Woordenboeken ->Frans/Zweeds ->Vertaal couvert

Vertaal couvert van Frans naar Zweeds

Overzicht
Frans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. couvert:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor couvert (Frans) in het Zweeds

couvert:

couvert [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le couvert
    bestick
    • bestick [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. le couvert (enveloppe)
    kuvert
    • kuvert [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. le couvert (prétexte; voile; manteaux)
    skydd; övertäckning
  4. le couvert (partie du repas)
    couvert

couvert bijvoeglijk naamwoord

  1. couvert (nuageux)
    mulen; mulet
    • mulen bijvoeglijk naamwoord
    • mulet bijvoeglijk naamwoord
  2. couvert (dépité; déçu; déconcerté)
    vara nere
  3. couvert (caché; secret)
    gömt; gömd; döljd
    • gömt bijvoeglijk naamwoord
    • gömd bijvoeglijk naamwoord
    • döljd bijvoeglijk naamwoord
  4. couvert
    täcka; övertäckt
  5. couvert
    täckt
    • täckt bijvoeglijk naamwoord
  6. couvert (recouvert)
    täckad; betäckad
  7. couvert (recouvert)
    övertäcka; övertäckt
  8. couvert (déguisé; camouflé)
    förklätt; maskerad; dold
  9. couvert (couvert de bâtiments)
    uppbyggd; uppbyggt

Vertaal Matrix voor couvert:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestick couvert service de table
couvert couvert; partie du repas
kuvert couvert; enveloppe enveloppe; enveloppes
skydd couvert; manteaux; prétexte; voile abri; abribus; abris; acte de verouiller; arrière-garde; asile; auvents; blindage; cachette; centre d'accueil; dispositif de protection; défense; fourrière; garantie; garde; pension pour des animaux domestiques; protection; protections; préservation; recouvrements; refuge; retraite; sauvegarde; sécurité; toits; toitures
övertäckning couvert; manteaux; prétexte; voile bouclier; capote; carapace; coupole; couvercle; couverture; croissance; crue; culture; dôme; poussé; recouvrement; toit; toiture; végétation; élytre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
täcka abriter; borner; clôturer; couvrir; décorer; garnir; mettre à l'abri de; paver; protéger; préserver; recouvrir; revêtir; s'assurer contre; sauvegarder; se couvrir contre; tapisser
övertäcka recouvrir; s'assurer contre; se couvrir contre
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dold camouflé; couvert; déguisé caché; masqué; voilé
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
täcka cacher
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betäckad couvert; recouvert
döljd caché; couvert; secret caché; clandestin; clandestinement; déguisé; en cachette; estompé; fleuri; secret; voilé
förklätt camouflé; couvert; déguisé déguisé; incognito; masqué; voilé
gömd caché; couvert; secret
gömt caché; couvert; secret caché; tapi
maskerad camouflé; couvert; déguisé déguisé; incognito; masqué
mulen couvert; nuageux blême; mat; sans éclat; terne; vague
mulet couvert; nuageux blême; mat; sans éclat; terne; vague
täcka couvert
täckad couvert; recouvert assuré
täckt couvert masqué; voilé
uppbyggd couvert; couvert de bâtiments construit
uppbyggt couvert; couvert de bâtiments construit
vara nere couvert; déconcerté; dépité; déçu
övertäcka couvert; recouvert
övertäckt couvert; recouvert

Synoniemen voor "couvert":


Wiktionary: couvert

Cross Translation:
FromToVia
• couvert → kuvert ↔ Kuvert — Gastronomie: Besteck, Gedeck
• couvert → molnbetäckt; täckt ↔ bedeckt — mit Wolken am Himmel, bewölkt
• couvert → molnig; mulen ↔ bewolkt — met wolken bedekt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van couvert







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0487 seconde
Page rendered in 1.0 seconds