Overzicht


Frans

Uitgebreide vertaling voor chargé (Frans) in het Zweeds

chargé:

chargé bijvoeglijk naamwoord

  1. chargé
    laddad; lastat; lastad; laddat; nedtyngt
  2. chargé
    belasta; belastat
  3. chargé
    laddad; laddat
  4. chargé (lourd)
    packad; packat; laddat
  5. chargé (ordonné; assigné; commandé)
    befallad

Vertaal Matrix voor chargé:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belasta accabler; charger; charger de; importuner; mettre sur les bras de
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befallad assigné; chargé; commandé; ordonné
belasta chargé
belastat chargé
laddad chargé
laddat chargé; lourd gravide; pleine
lastad chargé
lastat chargé
nedtyngt chargé
packad chargé; lourd bourré; comble; fourré; plein; rembourré; rempli
packat chargé; lourd aux combles; bourré; bourré de; comble; fourré; l'un contre l'autre; l'un sur l'autre; plein; plein à déborder; plâtré; rembourré; rempli; surchargé

Synoniemen voor "chargé":


Verwante vertalingen van chargé