Caprice in het Zweeds vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Zweeds: Meer gegevens...

caprice:
- infall; nyck; grimmasera
- bedrägeri; skoj; knep; fiffel; glädjesprång; krumsprång; kaprioler
Wiktionary:
- caprice → nyck, infall
- caprice → griller, egenhet

Frans

Uitgebreide vertaling voor caprice (Frans) in het Zweeds

le caprice (humeur)
infall; nyck
- infall [-ett] zelfstandig naamwoord
- nyck [-en] zelfstandig naamwoord
le caprice (engouement; passade)
infall
- infall [-ett] zelfstandig naamwoord
le caprice
grimmasera
- grimmasera zelfstandig naamwoord

la caprice (cabriole; culbute; gambade; pirouette; galpette)
bedrägeri; skoj; knep; fiffel
- bedrägeri [-ett] zelfstandig naamwoord
- skoj [-ett] zelfstandig naamwoord
- knep [-ett] zelfstandig naamwoord
- fiffel [-ett] zelfstandig naamwoord
la caprice (cabriole; galipette; saut mouton)
glädjesprång; krumsprång
- glädjesprång [-ett] zelfstandig naamwoord
- krumsprång [-ett] zelfstandig naamwoord
la caprice (coup; tour; bêtise; coup de tête; cabriole)
kaprioler
- kaprioler zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedrägeri	cabriole; caprice; culbute; galpette; gambade; pirouette	attrape-nigaud; bluff; duperie; escroquerie; filouterie; fraude; hameçonnage; illusion; imposture; malversation; mensonge; mystification; piège grossier; promesse; soulèvements; supercherie; tricherie; tromperie
fiffel	cabriole; caprice; culbute; galpette; gambade; pirouette
glädjesprång	cabriole; caprice; galipette; saut mouton	saut de chat
grimmasera	caprice
infall	caprice; engouement; humeur; passade	impulsion; instinct
kaprioler	bêtise; cabriole; caprice; coup; coup de tête; tour	sauts de chat
knep	cabriole; caprice; culbute; galpette; gambade; pirouette	adresse; combine; habileté; ruse; truc
krumsprång	cabriole; caprice; galipette; saut mouton
nyck	caprice; humeur	impulsion; instinct
skoj	cabriole; caprice; culbute; galpette; gambade; pirouette	allégresse; badinage; belle humeur; blague; blagues; bordel; bouffonnerie; boutade; bêtise; canard; cocasserie; cris d'allégresse; fait de fouiller; farce; farces; folie; fouille; gaieté; histoire drôle; joie; plaisanterie; plaisanteries; plaisir; raillerie; rigolade; rigolades; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité; trait d'esprit

caprice

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• caprice	→ griller	↔ Grille — vom Sprecher als unvernünftig, „dumm“ angesehene Idee
• caprice	→ egenhet	↔ Macke — salopp; auf Personen bezogen: sonderbare Eigenart